ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0541 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5477

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0541
Datum uitspraak: 09-11-2009
Datum publicatie: 20-04-2010
Zaaknummer(s): 5477
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Verweerder  was door de raad geschrapt. Hoger beroep na de termijn van 30 dagen ingesteld. Verweerder was naar buitenland vertrokken zonder adres/telefoonnummer/e-mailgegevens. Deken en raad hanteerden 'oude" kantooradresgegevens. Termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Niet-ontvankelijk.

9 november 2009

No. 5477

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder,

tegen:

klager,

en

de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam,

deken.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 20 januari 2009, onder nummer 08-244A en 246A, aan partijen toegezonden op 20 januari 2009, waarbij een klacht van klager en een bezwaar van de deken tegen verweerder gegrond zijn verklaard. Als maatregel is schrapping van het tableau opgelegd.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 29 april 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

-  de antwoordmemorie van de deken;

- de brief met bijlagen aan het hof van 25 augustus 2009 van verweerder;

- de fax van verweerder aan het hof van 11 september 2009 (ná afloop van de zitting).

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zittingen van 29 mei 2009, waar alleen de deken is verschenen, en 11 september 2009, waar verweerder en de deken zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. geen werkzaamheden heeft verricht in het dossier van klager en

b. geen vordering tot schadevergoeding heeft ingediend.

Het dekenbezwaar houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder niet heeft gereageerd op correspondentie van de deken.

Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.

4. De feiten

4.1 Het volgende is komen vast te staan.

4.1.1. Verweerder heeft per 15 november 2007 zijn praktijk feitelijk beëindigd. Hij heeft zich toen niet doen schrappen van het tableau.

4.1.2. Bij faxbrief van 11 juli 2008 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend. De klacht betreft een kwestie uit begin 2007.

4.1.3. De deken heeft de adresgegevens van verweerder geverifieerd bij Y. Op een uitdraai van de website van 14 juli 2008 staat het kantoor van verweerder ingeschreven als Z. Advocaten, als adres ….. met als telefoonnummer ….., email: …. en met als postadres het postbusnummer …..

De deken heeft verweerder bij brieven van 14 juli, 6 en 22 augustus 2008 in de gelegenheid gesteld op de klacht in te gaan daarbij wijzend op gedragsregel 37. Bij brief van 2 september 2008 heeft de deken verweerder meegedeeld een dekenbezwaar tegen hem in te zullen dienen omdat verweerder door niet te reageren het onderzoek naar de klacht belemmert. Deze brieven zijn verzonden naar het postbusnummer van Z. Advocaten te ….. De brieven zijn niet teruggezonden (bijvoorbeeld omdat de postbus was opgeheven door verweerder) maar wel onbeantwoord gebleven. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij dacht, maar niet meer zeker wist, dat de postbus was opgezegd. Wat er met deze brieven is gebeurd heeft het hof niet kunnen achterhalen.

Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat hij het adres …. wel nog als correspondentieadres gebruikt. Dit blijkt ook uit een door verweerder overgelegde faxbrief van 13 augustus 2009.

4.1.4. Bij brief van 24 november 2008 heeft de raad de deken verzocht een nader onderzoek in te stellen naar de praktijkvoering van verweerder.

4.1.5.  Op 26 november 2008 heeft een medewerkster van ‘Y.’ de deken laten weten dat zij op 29 april 2008 een e-mail (met vermelding van bovengenoemd e mailadres en de overige bovenvermelde kantoorgegevens) van verweerder heeft ontvangen. Daarin verzoekt hij om schrapping van het tableau per 1 mei 2008. Bij e mail van 25 augustus 2008, gericht aan dat kantooradres, heeft deze medewerkster verweerder gevraagd om een schriftelijk verzoek met handtekening. Zij heeft daarop geen reactie gekregen. Zij heeft voorts geprobeerd telefonisch contact te krijgen met verweerder op het bovengenoemde telefoonnummer van het kantoor Z. Advocaten en op het op het bandje van dat telefoonnummer ingesproken mobiele telefoonnummer van verweerder. Een antwoordapparaat berichtte dat ‘de praktijk is beëindigd en dat voor lopende of nieuwe zaken contact kan worden opgenomen met [een andere met naam genoemde advocaat]’. Nadat zij dit nummer had gebeld werd haar meegedeeld dat verweerder waarschijnlijk naar Turkije was geëmigreerd (dit was niet zeker) en dat de indruk bestond dat het kantoor was gesloten. Verweerder is niet van het tableau geschrapt.

4.1.6. De deken heeft een uittreksel betreffende verweerder uit de basisadministratie van de gemeente Amsterdam opgevraagd. Daarin staat vermeld dat verweerder zich op 7 november 2007 heeft laten uitschrijven naar de Verenigde Staten van Amerika, zonder verdere vermelding van adres. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij niet naar de Verenigde Staten is gegaan, maar naar Turkije.

4.1.7. Ook de deken heeft getracht verweerder te bereiken op zijn kantoortelefoonnummer, maar ook hij kreeg een telefoonbeantwoorder te horen, met dezelfde tekst. Telefonische informatie bij de genoemde advocaat leerde de deken dat deze zes maanden eerder voor het laatst telefonisch contact gehad had met verweerder. Het nummer waarop verweerder toen bereikbaar was, was een telefoonnummer in Turkije. Deze opvolgende advocaat wilde niet geassocieerd worden met verweerder.

4.1.8. Verweerder heeft in eerste aanleg geen verweerschrift ingediend, noch is hij ter zitting verschenen.

4.1.9. De beslissing van de raad van 20 januari 2009 is per aangetekende brief die dag verzonden aan voornoemd postbusnummer. Op 13 februari 2009 is de beslissing nogmaals, nu per gewone post verzonden. De aangetekende brief is door TNT Post retour gezonden met de mededeling NIET AFGEHAALD. Voor de brief van de raad van 20 februari 2009, betreffende schrapping van het tableau, geldt hetzelfde. Ook deze brief is alsnog per gewone post verzonden.

4.2 Het hof gaat uit van deze feiten die in hoger beroep niet zijn bestreden.

5. De beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep

5.1.1.  Art.56 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de raad van discipline hoger beroep kan worden ingesteld gedurende dertig dagen na de verzending van die beslissing. De onderhavige beslissing van 20 januari 2009 is ook op die dag verzonden. Het appelschrift van verweerder, dat bij het hof is binnengekomen op 29 april 2009, is derhalve te laat ingediend, zodat het hoger beroep in beginsel niet-ontvankelijk is.

5.1.2. De wet voorziet niet in een verlengde appeltermijn in het geval de belanghebbende niet op de hoogte is geweest van de behandeling in eerste aanleg (zoals in artikel 358 lid 2 Rv en artikel 408 lid 2 Sv). Het kennelijk impliciete beroep van verweerder op analoge toepassing wordt verworpen.

5.1.3. Voor de vraag of er bijzondere omstandigheden bestaan die overschrijding van de termijn rechtvaardigen is er aanleiding om aansluiting te zoeken bij het administratief recht, de verschoonbare termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb) en het civiel recht HR 28 november 2003, NJ 2005/465, waarin is overwogen dat een uitzondering op de strikte toepassing van een appeltermijn gerechtvaardigd is:

(…) ingeval degene die hoger beroep of cassatie instelt, ten gevolge van een door (de griffie van) het kantongerecht, de rechtbank of het hof begane fout of verzuim niet tijdig wist en redelijkerwijs ook niet kon weten dat de rechter een beschikking had gegeven en de beschikking hem als gevolg van een niet aan hem toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep of cassatie is toegezonden of verstrekt. In een zodanig geval moet de beroepstermijn verlengd worden met een termijn van veertien dagen - of een zoveel kortere termijn als overeenstemt met de wettelijke beroepstermijn - na de dag van verstrekking of verzending van de beschikking.

5.1.4. Van een fout van de deken en/of de raad – analoog aan hetgeen de Hoge Raad overwoog - die aanleiding zou kunnen zijn de beroepstermijn te verlengen is het hof niet kunnen blijken. De stelling van verweerder dat de deken onvoldoende inspanningen heeft verricht om hem te bereiken wordt verworpen.

Ingevolge artikel 8 (oud) Advocatenwet dient de aangifte tot schrapping van het tableau door een advocaat te worden gericht tot (de griffier van) de rechtbank. Verweerder heeft zodanig verzoek niet tot de rechtbank gericht. Wel heeft hij, zoals onder 4.1.5 aangegeven, op 29 april 2008 een verzoek aan de orde van Advocaten gedaan, maar dit verzoek kon geen effect sorteren omdat artikel 8 (nieuw) Advocatenwet eerst op 1 september 2008 in werking trad en voorts omdat het verzoek niet was ondertekend. De stelling van verweerder dat de (medewerkster van de) orde het verzoek had moeten doorgeleiden naar de rechtbank kan verweerder niet baten omdat ook een verzoek aan de rechtbank ondertekend moet zijn, en het niet aannemelijk is dat de rechtbank verweerder wel zou hebben kunnen bereiken.

Voorts neemt het hof in aanmerking dat het niet aan de deken of de raad is om zich in te spannen om verweerder te gaan zoeken. Een advocaat dient bereikbaar te zijn voor de deken en de raad. In dit verband wijst het hof erop dat verweerder er niet op mocht vertrouwen dat hij van het tableau zou zijn geschrapt. Hij had behoren te verifiëren of zijn e-mail van 29 april 2008 tot het gewenste resultaat had geleid, temeer daar de Orde hem kennelijk geen bevestiging van schrapping had toegezonden. Daarbij komt dat een advocaat die zich heeft doen schrappen bereikbaar moet blijven voor de behandeling van klachten uit de periode van vóór de schrapping en vóór de overdracht van reeds gearchiveerde zaken. Het hof stelt vast dat verweerder noch telefonisch, noch per e-mail, noch op zijn kantooradres, noch op zijn postbusadres bereikbaar was. Meer inspanningen dan die welke de deken zich heeft getroost, mogen van hem niet verlangd worden.

Verweerder stelt voorts dat de opvolgend advocaat bekend was met zijn telefoonnummer in Turkije. Van de juistheid van die stelling is evenwel niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de deken in kennis is gesteld van dat telefoonnummer.

Omdat verweerder, in strijd met zijn verplichtingen, zich onbereikbaar heeft gemaakt voor de deken en de raad dient geoordeeld te worden dat verweerder het aan zichzelf te wijten heeft dat hij niet tijdig van de klacht, het dekenbezwaar en de beslissing van de raad van Discipline van 20 januari 2009 op de hoogte was.

5.1.5. In het vorenstaande ligt besloten dat er geen sprake kan zijn van verschoonbare termijnoverschrijding.

5.1.6.  Overigens zou ook aan de tweede door de Hoge Raad gestelde eis niet voldaan. Verweerder heeft gesteld op 1 april 2009 schriftelijk op de hoogte te zijn gesteld van de schrapping. Anders dan verweerder stelt zou dan niet de termijn van dertig dagen lopen, maar een termijn van twee weken, zodat uiterlijk 14 april 2009 het beroepschrift op de griffie van het hof van Discipline ontvangen dient te zijn.

6. De beslissing

Het hof:

verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T.A.W. Sterk, Ch.M.E.M. Paulussen en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2009.