ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0047 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5427
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0047 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-09-2009 |
Datum publicatie: | 14-10-2009 |
Zaaknummer(s): | 5427 |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | niet ontvankelijkverklaring door de raad o.g.v. misbruik van procesrecht herhaling van dezelfde klacht. hof vernietigt; klager wel ontvankelijk klacht ongegrond |
11 september 2009
No. 5427
Hof van Discipline
Beslissing
Naar aanleiding van het hoger beroep van
klager,
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 2 maart 2009, onder nummer 08-77, aan partijen toegezonden op 2 maart 2009, waarbij klager in een klacht tegen verweerder niet-ontvankelijk is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 10 maart 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg,
- de antwoordmemorie van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 juni 2009, waar geen van de partijen zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht behelst dat verweerder als lid van het Hof van Discipline tekort is geschoten bij de behandeling van klagers klacht tegen mr. X., advocaat te Groningen, die als lid van het hof, kort gezegd, zich schuldig zou hebben gemaakt aan “partijdigheid en klassenjustitie” en eraan zou hebben meegewerkt dat in een beslissing in hoger beroep op een door klager aangedragen klacht geen letter of jota van die klacht zou zijn terug te vinden.
5. De beoordeling
5.1 Het hof begrijpt het door klager in zijn appelmemorie aangevoerde aldus dat klager als grief aanvoert dat de raad hem ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klacht.
5.2 Deze grief slaagt. Het hof deelt niet het oordeel van de raad dat klager door het indienen van de onderhavige klacht misbruik heeft gemaakt van het hem ingevolge de Advocatenwet toekomende recht te klagen over het handelen of nalaten van advocaten en daarom in deze klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Anders dan de raad heeft geoordeeld, brengt het feit dat klager reeds vele andere klachten heeft ingediend tegen advocaten in hun hoedanigheid van deken, lid van een Raad van Discipline of lid van het Hof van Discipline op zichzelf niet mee dat hij in de onderhavige klacht niet zou kunnen worden ontvangen.
5.3 Uit het voorafgaande volgt dat de beslissing van de raad niet in stand kan blijven en het hof de gegrondheid van de klacht dient te onderzoeken.
5.4 De verwijten die klager aan verweerder maakt, hebben betrekking op de behandeling als bedoeld in artikel 56 en volgende van de Advocatenwet waaraan verweerder in zijn hoedanigheid van lid van het Hof van Discipline heeft deelgenomen.
5.5 Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. De taakuitoefening van een lid van een Raad van Discipline of het Hof van Discipline staat dan ook niet onder tuchtrechtelijke controle, tenzij de advocaat bij de uitoefening van die functie zijn taak zodanig heeft verwaarloosd of zich zodanig heeft misdragen dat hij geacht moet worden zich schuldig te hebben gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het gaat bij deze uitzondering om gedragingen die het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen en daarom niet kunnen worden gerechtvaardigd door de beleidsvrijheid die de advocaat bij zijn werkzaamheden als tuchtrechter toekomt.
5.6 Door klager zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat sprake is van een uitzondering als hiervoor in 5.5 bedoeld. Dit leidt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.
Het Hof van Discipline, op vorenstaande gronden beslissende:
- vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 2 maart 2009;
en opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht ongegrond.