ECLI:NL:TADRSHE:2024:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-269/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2024:7
Datum uitspraak: 15-01-2024
Datum publicatie: 15-01-2024
Zaaknummer(s): 23-269/DB/LI
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 15 januari 2024

in de zaak 23-269/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 juni 2023 op de klacht van:

klagers

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 26 januari 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 19 april 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-006 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 16 juni 2023 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

1.4 Op 10 juli 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 27 november 2023. Klagers zijn verschenen, vertegenwoordigd door de heer V. Verweerder is niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de ter zitting door klager voorgedragen pleitnota. De raad heeft geen kennis genomen van de aan de pleitnota gehechte bijlagen omdat deze, zoals ter zitting aan klagers medegedeeld, eerder door klagers hadden moeten worden overgelegd en in dit stadium niet meer kunnen worden toegevoegd aan het dossier.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

De voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klagers zijn wel degelijk ingegaan op feiten en omstandigheden die aan de herhaalde klacht ten grondslag zijn gelegd en die bij de formulering van de eerdere klacht nog niet bekend waren en evenmin bekend konden zijn. De oplichtingsuitspraak was eerder nog niet bekend. De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat klagers hebben geklaagd over dezelfde gedraging waarover al onherroepelijk tuchtrechtelijk is geoordeeld. De feiten en omstandigheden zijn anders.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klagers niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De inhoud van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch waarin o.a. voor recht is verklaard dat A en D jegens X, R en V onrechtmatig hebben gehandeld, maakt het voorgaande niet anders, ook niet nu dit arrest in cassatie niet is vernietigd. De uitspraak zegt immers niets over de wetenschap van de advocaat over de herkomst van de gelden waarmee de advocaat betaald is.

4.2 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. H.C. Struijk, M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 15 januari 2024