ECLI:NL:TADRSHE:2024:6 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-531/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2024:6
Datum uitspraak: 15-01-2024
Datum publicatie: 15-01-2024
Zaaknummer(s): 23-531/DB/LI
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Overige (tussen)beslissingen
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Tussenbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad is van oordeel dat op basis van het door de deken aan de raad doorgezonden klachtdossier de met de klachtonderdelen 1 tot en met 7 samenhangende feiten en omstandigheden niet goed kunnen worden vastgesteld. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij niet is ontheven van de op hem jegens zijn cliënt rustende geheimhoudingsplicht en heeft op grond daarvan een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Verweerder heeft in dit verband tevens naar voren gebracht dat de deken een onderzoek is gestart, dat verweerder aan dit onderzoek zijn volledige medewerking heeft verleend en zal verlenen en aan de deken volledige openheid van zaken heeft gegeven en zal geven. De raad verwijst de zaak terug naar de deken en de verzoekt de deken om het onderzoek voort te zetten dan wel te heropenen en de raad van zijn bevindingen op de hoogte te stellen. In het bijzonder verzoekt de raad de deken om de raad te berichten of de verklaringen van verweerder stroken met de inhoud van het dossier dan wel de dossiers die de deken in het kader van zijn onderzoek heeft ingezien. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 15 januari 2024

in de zaak 23-531/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

gemachtigden: mrs. P.L. Tjiam en E.R. van der Velde

advocaten te Amsterdam

over:

verweerder

gemachtigde: mr. J.T.J. Gorissen

advocaat te Maastricht

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 24 november 2022 heeft klaagsters gemachtigde bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 13 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K22-107 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 november 2023. Daarbij waren aanwezig: mrs. T en V, gemachtigden van klaagster, en verweerder, bijgestaan door mr. G. Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier, van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8 en van de volgende nagekomen stukken:

- de e-mail waarbij gevoegd een brief met vier bijlagen van klaagsters gemachtigde d.d. 11 augustus 2023;

- de e-mail waarbij gevoegd een brief met twee bijlagen van klaagsters gemachtigde d.d. 13 november 2023;

- de e-mail met bijlage van verweerders gemachtigde d.d. 24 november 2023.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende.

1. Verweerder heeft ten behoeve van de heer S een onrechtmatige juridische constructie bedacht, opgezet en uitgevoerd met als doel om de tenuitvoerlegging van een vonnis te frustreren;

2. Verweerder heeft zonder opdracht of mandaat van zijn cliënte C verlof gevraagd en verkregen om namens C en D conservatoir derdenbeslag te leggen op een vordering van klaagster op S ten bedrage van € 1.960.000,--;

3. Verweerder heeft zonder opdracht of mandaat van zijn cliënt C conservatoir derdenbeslag gelegd op een vordering van klaagster op S ten bedrage van € 1.960.000,--;

4. Pas nadat verweerder verlof had verkregen en beslag had gelegd heeft hij zich tot het bestuur van C gewend en daarbij valselijk aan het bestuur van C voorgehouden dat:

(i) het beslag zeer kansrijk was (omdat het verlof was verleend)

(ii) de kans op een kort geding tot opheffing van het beslag “nihil” zou zijn;

(iii) de procedure “een gelopen race” was;

5. Verweerder heeft het bestuur van C een besluit laten tekenen om de achteraf als misbruik van recht bestempelde constructie goed te keuren;

6. Verweerder heeft geweigerd om de CEO en CFO van C een kopie te geven van het door hen getekende besluit, waardoor zij hun handelwijze niet konden toetsen;

7. Verweerder is op tuchtrechtelijk laakbare wijze betrokken geweest bij het verschijnen van publicaties op de website www.onrecht.nl;

8. Verweerder heeft rechters misleid door consequent niet de waarheid te spreken in processtukken en tijdens zittingen;

9. Verweerder heeft vertrouwelijke stukken uit de mediation overgelegd in procedures;

10. Verweerder heeft geen duidelijkheid gegeven over welke partijen hij als advocaat bijstaat;

11. Verweerder heeft advocaat-stagiaires geïntimideerd.

3 BEOORDELING

3.1 De raad is van oordeel dat op basis van het door de deken op 13 juni 2023 aan de raad doorgezonden klachtdossier de met de klachtonderdelen 1 tot en met 7 samenhangende feiten en omstandigheden niet goed kunnen worden vastgesteld. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij niet is ontheven van de op hem jegens zijn cliënt rustende geheimhoudingsplicht en heeft op grond daarvan een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Verweerder heeft in dit verband tevens naar voren gebracht dat de deken een onderzoek is gestart, dat verweerder aan dit onderzoek zijn volledige medewerking heeft verleend en zal verlenen en aan de deken volledige openheid van zaken heeft gegeven en zal geven.

3.2 De raad ziet in het bovenstaande aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar de deken en de deken te verzoeken om het onderzoek voort te zetten dan wel te heropenen en de raad van zijn bevindingen op de hoogte te stellen. In het bijzonder verzoekt de raad de deken om de raad te berichten of de verklaringen van verweerder stroken met de inhoud van het dossier dan wel de dossiers die de deken in het kader van zijn onderzoek heeft ingezien. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verwijst de zaak terug naar de deken met het verzoek om het onderzoek naar de klacht en de daarmee samenhangende feiten voort te zetten dan wel te hervatten en de raad vervolgens binnen twee maanden na verzending van deze beslissing schriftelijk over de uitkomsten van het onderzoek te informeren overeenkomstig het overwogene in 3.2;

- houdt in afwachting van de ontvangst van de schriftelijke onderzoeksresultaten van de deken de behandeling van de onderhavige klachtzaak voor onbepaalde tijd aan;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. H.C. Struijk, M. Callemeijn, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 15 januari 2024