ECLI:NL:TADRSHE:2024:34 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-584/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2024:34
Datum uitspraak: 26-02-2024
Datum publicatie: 28-02-2024
Zaaknummer(s): 23-584/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aan hem toekomende vrijheid in het behandelen van de zaak niet overschreden. Niet is gebleken dat verweerder stukken kwijt is of excessief declareert. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 26 februari 2024

in de zaak 23-584/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 23 februari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 22 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23-021 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 december 2023. Verweerder is in persoon verschenen. Klager heeft digitaal deelgenomen aan de zitting.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7. Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagekomen stukken van klager van 25 augustus 2023 en 28 augustus 2023 en een e-mails van klager van 3 september 2023, 14, 16, 17 en 18 december 2023.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2 Klager heeft op enig moment, vanaf 23 juli 2022, een melding gedaan bij de politie omdat hij het vermoeden had dat criminelen achter hem aan zaten en het op zijn bedrijf gemunt hebben. Klager is bij een bezoek aan het politiebureau aangehouden wegens bedreiging en stalking en heeft een nacht op het politiebureau doorgebracht.

2.3 De burgemeester van de gemeente [plaats 1] heeft vervolgens op 11 oktober 2022 een crisismaatregel genomen op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) omdat er een ernstig vermoeden bestond dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestond als gevolg van een psychische stoornis bij klager en er verzet was tegen zorg. De geldigheidsduur van de crisismaatregel was van 11 oktober 2022, 11:39 uur, tot en met 14 oktober 2022 om 11:39 uur. In de beschikking is een rechtsmiddelenclausule opgenomen, inhoudende dat binnen drie weken beroep kan worden ingesteld tegen de crisismaatregel.

2.4 Op 14 oktober 2022 is klager door een rechter gehoord. De rechter heeft de beslissing aangehouden omdat de officier van justitie nader gehoord moest worden. De officier van justitie heeft op 18 oktober 2022 een schriftelijke toelichting gegeven. Op 19 oktober 2022 heeft de rechter de voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. Klager is in deze procedure bijgestaan door een andere advocaat, mr. De V.

2.5 Klager is vervolgens diezelfde dag ontslagen uit de instelling waar hij verbleef en is door zijn vriendin opgehaald. Tijdens de autorit naar huis heeft zich een incident voorgedaan. De ggz-instelling heeft in het rapport van klager genoteerd dat klagers vriendin ongerust heeft opgebeld om 12:30 uur omdat zij door klager uit de auto was gezet. Klager heeft een verklaring van de heer V. ingediend waaruit volgt dat klager door deze persoon thuis is gebracht.

2.6 Verweerder heeft op 2 november 2022 een intakegesprek met klager gevoerd. Diezelfde dag heeft verweerder in een e-mail aan klager vastgelegd wat is besproken, waaronder:

“Je hebt mij uitgelegd dat jij veel problemen ondervindt van onterechte beschuldigingen waardoor er ten onrechte opsporingsonderzoeken tegen jou lopen, een valse opname in [de ggz-instelling] en dat er een of meer mensen proberen jou erin te luizen, dat je wordt gevolgd en lastig gevallen. De politie weigert aangiftes op  te nemen dan wel in behandeling te nemen. Je had een SD-kaart met documenten, maar die kon ik helaas niet inlezen.

U vertelde mij tenslotte dat het er op lijkt dat bij T-mobile zonder jouw medeweten een ander 06-nummer was gekoppeld aan jouw nummer. Die zaak is in behandeling bij de DAS. Als deze zaak tot een conclusie is gekomen, ontvang ik daar te zijner tijd graag een kopie van.

Je bent super gestresst door de gebeurtenissen afgelopen 10 weken en hebt hulp nodig om het overzicht terug te krijgen en de situatie om te draaien: jij bent geen verdachte of psychiatrisch patiënt maar slachtoffer van mensen die je kwaad willen doen. Je wilt rehabilitatie en compensatie voor het door jou ondervonden leed.

Uit het gesprek werd het mij niet helemaal duidelijk welke problemen ik voor jou kan proberen op te lossen. Wij hebben afgesproken dat jij mij de door jou verzamelde bewijzen zou aanleveren op een usb-stick, zodat ik kan proberen inzicht te krijgen in wat er allemaal zich afspeelt. […]”

2.7 Op 4 november 2022 heeft verweerder een opdrachtbevestiging gestuurd, waarin onder meer is opgenomen:

[…] Voor de duidelijkheid wijs ik je er uitdrukkelijk op dat het werk van een advocaat niet alleen bestaat uit procederen, maar (juist en vooral) over bijvoorbeeld het verzamelen en bestuderen van dossiers, informatie, plaatsten delict, het horen van getuigen en het geven van advies aan jou als cliënt. Ook kan het nodig zijn schriftelijk en mondeling te communiceren door de advocaat met instanties en personen. […]”

2.8 Op 16 november 2022 heeft klager aangifte gedaan tegen diverse personen, waaronder iemand die een airtag zou hebben geplaatst in de bedrijfswagen van klager en tegen een politieagent.

2.9 Op 9 december 2022 is het strafrechtelijk onderzoek naar klager geseponeerd.

2.10 Op 13 januari 2023 schreef verweerder aan klager:

Duidelijk. Ik denk dat het goed is dat we eerst een inventarisatie gaan maken van de schade en dat dan overleggen aan het OM. Ik denk dat het goed is om een afspraak te maken en dat je zoveel mogelijk bewijsstukken meeneemt van de schade. Die schade moet in verband staan tot het onderwerp waarvoor je schade zou kunnen krijgen van het OM. Vandaag ben ik afwezig. Bel me svp volgende week om een afspraak te maken. […]”

2.11 Op 15 januari 2023 schreef klager een e-mail gericht aan verweerder, maar enkel verzonden aan klagers eigen e-mailadres:

“Naar mijn weten heb ik al een paar keer gevraagd om de aantekeningen van de zitting .Daar zit al een groot bewijsstuk kwa aanklacht .Daarbij is de brief van het om ook iets waar de plaats van het voorval als [plaats 2] omschreven staat terwijl dat [plaats 3] was . Heb ik ook al aangegeven . T mobile zegt niks meer te weten van camerabeelden. En heeft geen getekende documenten voor dit verhaal .Dat verhaal van die tracker wat de politie niet opneemt kant en klaar aangeleverd. Mijn verklaring dat ik traumatisch ben heb ik gehaald. Door dat trauma is mijn omgeving van mij af geduwd en opdrachtgevers steeds verder weg gegaan tot nu .Het niet meer belle voor opdrachten. .aangezien ik een aangifte heb waarin. T mobile onderzocht dient te worden snap ik niet dat het zo onduidelijk blijft voor u. ik heb talloze aangiftes door gestuurd .u weet ook dat er geen hulp kwam zelfs de Rijksrecherche werd afgewend van hulp. U hebt berichten waarin staat dat meneer [C.] een tracker uit een auto wou halen terwijl er geen zaak of onderzoek liep. Het kan aan mij liggen maar dit is toch zeker een ingang .of ben ik blind en weet er niks van .Wat hebt u ondertussen al samengesteld om mijn leed te verdedigen .Al die meldingen waarin ze reageren zonder naam en mij lieten zitten. U hebt getekende documenten van [de ggz-instelling] wat nu vervalst blijken. Mijn moeder en broertje zijn voorgelogen over mijn toestand. ! Is het geen optie elke persoon. Wat mijn leven verliet en zal blijven verlaten door angst en leugens .een vergoeding voor te eisen. Elke opdrachtgever wat eerst belde en nu niet meer ?? DE WERKMENSEN WAT AL MAANDEN NIET MEER KOMEN ?? noodgedwongen moeten verhuizen met het bedrijf . Zou ik wel alle mails buiten dit adres van u kunnen krijgen. Ik hoor graag van u

2.12 Op 20 januari 2023 heeft verweerder aan klager de mutaties verzonden die waren toegevoegd aan het Wvggz-verzoek, bestaande uit 15 pagina’s.

2.13 Op 27 januari 2023 heeft verweerder een overzicht gestuurd aan klager waaruit volgt wat verweerder mogelijk kon gaan doen voor klager.

2.14 Op 30 januari 2023 heeft boekhouder van klager de financiële gegevens van het bedrijf van klager van oktober 2022 tot en met januari 2023 vastgesteld. 

2.15 Op 2 februari 2023 heeft klager ingestemd met een door verweerder opgestelde brief aan de politie.

2.16 Op 3 februari 2023 heeft klager verweerder een aangepaste verklaring omtrent het telefoonabonnement gestuurd.

2.17 Op 13 februari 2023 heeft klager zelfstandig een klacht ingediend tegen de instelling waarin hij op grond van de crisismaatregel heeft verbleven. Verweerder heeft daarop aan klager gevraagd bij wie klager deze klacht heeft ingediend.

2.18 Op 18 februari 2023 heeft klager zelfstandig zijn aangifte aangevuld.

2.19 Op 22 maart 2023 heeft klager van een andere advocaat de mutaties opnieuw ontvangen, dit keer bestaande uit 16 pagina’s.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

  1. Verweerder gaat niet gedreven in op de door klager aangeleverde stukken;
  2. Verweerder raakt documenten steeds zoek;
  3. Verweerder handelt niet volgens de verzoeken van klager, zoals het druk zetten op de wederpartij;
  4. Verweerder stuurt delen van het dossier niet aan klager;
  5. Verweerders facturen bestaan enkel uit kosten voor het lezen van klagers e‑mails;
  6. Verweerder heeft klager niet geïnformeerd over de mogelijkheid om rechtsmiddelen aan te wenden tegen de beschikking van de burgemeester tot het nemen van een crisismaatregel;
  7. Verweerder schrijft de verkeerde gemeente aan;
  8. Verweerder heeft onvoldoende stappen ondernomen toen klager door de politie illegaal telefonisch is afgetapt en toen door een derde vanuit verweerders telefoonnummer bedreigingen zijn geuit aan een bekende van klager door middel van sim-cloning.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Toetsingskader

5.1 Bij de beantwoording van de vraag of een advocaat zich betamelijk heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet hanteert het de raad als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. De raad toetst of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.

Ontvankelijkheid

5.2 Verweerder betoogt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, omdat klager de kantoorklachtenregeling van verweerder niet heeft doorlopen. De raad volgt verweerder hier niet in. Het bestaan van deze mogelijkheid staat niet aan een procedure bij de tuchtrechter in de weg, reeds omdat het doel en de strekking van de tuchtprocedure een andere is dan die van de andere vormen van geschillenbeslechting. Alleen de tuchtrechter kan immers een maatregel opleggen. Dat verweerder een kantoorklachtenregeling hanteert en deze door klager niet is benut, brengt dan ook niet mee dat de weg naar de tuchtrechter is afgesloten voor klager. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

Klachtonderdelen a), c) en h): verleende bijstand door verweerder

  1. 5.3 Het is de raad niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door onvoldoende gedreven in te gaan op de stukken die klager heeft aangeleverd. Uit het dossier volgt echter dat klager vele documenten heeft ingestuurd en dat verweerder die, zoals volgt uit zijn administratie, ook steeds heeft bekeken. Dat verweerder vervolgens niet direct is overgegaan tot het zetten van juridische stappen, zoals klager wenste, omdat verweerder het bewijs daarvoor onvoldoende vond, leidt ook niet tot een gegronde klacht. Verweerder heeft als advocaat namelijk de vrijheid om een zaak te behandelen zoals hem dat goed dunkt. Het wordt bovendien van advocaten verwacht dat zij geen procedures starten waarin zij onvoldoende kansen zien, zoals wanneer er onvoldoende bewijs is. Dat geldt ook voor overige opdrachten of verzoeken van cliënten waar de advocaat niet achterstaat, waaronder het druk zetten op een wederpartij. Verweerder heeft de aan hem toekomende vrijheid dus niet overschreden.
  2.  
  3. 5.4 Ter zitting heeft klager benadrukt dat verweerder in zijn opdrachtbevestiging heeft aangegeven dat het werk van een advocaat ook bestaat uit het horen van getuigen. Verweerder zou dat echter niet hebben gedaan, maar aan klager zelf hebben overgelaten. Verweerder heeft daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.  Verweerder heeft in de opdrachtbevestiging uitgelegd welke werkzaamheden een advocaat kan doen en dat het dus niet uitsluitend gaat om procederen. Van een toezegging dat verweerder zelf getuigen zou horen is geen sprake. Bovendien is het een advocaat niet verplicht zelf getuigen te gaan horen als hij dat niet in het belang van de zaak vindt of wanneer de cliënt daartoe zelf overgaat, zoals in het geval van klager.
  4.  
  5. 5.5 Klachtonderdelen a), c) en h) zijn daarom ongegrond.

Klachtonderdelen b) en d): aangeleverde stukken

  1. 5.6 Verder is het niet gebleken dat verweerder stukken uit het dossier zoek maakt of niet doorstuurt naar klager. Klager wijst daarbij op diverse stukken uit de Wvggz-procedure die is gevolgd, waarbij hij door een andere advocaat is bijgestaan. Verweerder stelt dat hij alle stukken die hij heeft ontvangen van de genoemde advocaat een-op-een heeft doorgestuurd. De raad ziet geen aanknopingspunten in het dossier om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring. Ook wordt geconstateerd dat klager heeft verzocht om aantekeningen van de zitting, maar de raad stelt vast dat klager deze e-mail niet aan verweerder heeft verstuurd, maar per abuis aan zichzelf. Verweerder kan dan ook niet worden verweten dat hij die stukken niet heeft aangeleverd, los van het feit dat hij klager niet bijstond tijdens deze zitting. Klachtonderdelen b) en c) zijn ook ongegrond.

Klachtonderdeel e): verrichte werkzaamheden

  1. 5.7 Verweerders facturen zouden volgens klager alleen maar bestaan uit het lezen van de e-mails van klager. De raad stelt echter vast dat op de urenregistratie van verweerder ook vele andere werkzaamheden zijn aangegeven, zoals besprekingen met klager en het beantwoorden van zijn e-mails. Voor zover klager met zijn klacht bedoelt te zeggen dat verweerder excessief heeft gedeclareerd, volgt de raad dat evenmin. Hoewel het lezen van de e-mails van klager veel voorkomt in de urenregistratie, is dat nu eenmaal vanzelfsprekend als klager veel e-mails instuurt. De raad ziet daarbij een betrekkelijk kort aantal minuten (3) dat verweerder per e-mail heeft besteed, zodat van excessief declareren geen sprake is. Bovendien heeft verweerder ook geprobeerd om de veelheid van e-mails van klager bij te sturen, waarmee hij de tijdsbesteding aan het vele contact met klager heeft willen verminderen. Klachtonderdeel e) is ongegrond.

Klachtonderdeel f en g): de crisismaatregel

  1. 5.8 Vaststaat dat verweerder klager niet heeft bijgestaan ten tijde van de crisismaatregel, maar dat klager daarin door een andere advocaat is bijgestaan wat heeft geleid tot het niet voortzetten van de maatregel. Verweerder is pas daarna in beeld gekomen, zodat het niet aan hem was om klager te wijzen op de mogelijkheid om een rechtsmiddel in te stellen. De termijn daarvoor was bovendien al verstreken. Dat de crisismaatregel door een andere burgemeester is genomen dan van de gemeente waarin klager woont, is evenmin te wijten aan verweerder. Klachtonderdelen f) en g) zijn ongegrond.

Conclusie

  1. 5.9 Op grond van het voorgaande zal de raad de klacht ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg , voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken en U.T. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 februari 2024.

Griffier                                                        Voorzitter

Verzonden op: 26 februari 2024