ECLI:NL:TADRSHE:2024:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-086/DB/LI
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2024:105 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-07-2024 |
Datum publicatie: | 25-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-086/DB/LI |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 22 juli 2024
in de zaak 24-086/DB/LI
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 12 maart 2024 op de klacht van:
klager
en
klaagster
over:
verweerder
gemachtigde: mr. L.J.L.M. Dacier
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 13 september 2023 hebben klagers tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”).
1.2 Op 2 februari 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-085 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 12 maart 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 18 maart 2024 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 10 juni 2024. Verschenen zijn klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van het nagekomen e-mailbericht met bijlage van verweerder d.d. 18 april 2024.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
De klacht is op onterechte gronden kapot geschreven. Verweerder is wel degelijk op
disproportionele wijze te werk gegaan bij de incasso van zijn declaratie. De voorzitter
heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerder klagers vele kansen heeft gegeven om
over te gaan tot betaling. De voorzitter heeft verweerder met een bewuste vooringenomenheid
in bescherming genomen. Klagers hebben de klacht niet buiten de driejaarstermijn ingediend.
De met verweerder gemaakte afspraken zijn bindend.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klagers niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter en mrs. M.J. Hoekstra en J.A. Bloo, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier en uitgesproken op 22 juli 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 22 juli 2024