ECLI:NL:TADRSHE:2023:86 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-043/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:86
Datum uitspraak: 10-07-2023
Datum publicatie: 27-07-2023
Zaaknummer(s): 23-043/DB/LI
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klager verwijt verweerster dat zij ondanks een belangenconflict tegen klager heeft opgetreden. Klager kan in die klacht niet worden ontvangen omdat niet is gebleken dat hij in enig eigen belang is geschaad. De klacht dat verweerster enkel het winnen van de zaak heeft nagestreefd is ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar toekomende vrijheid heeft overschreden. Deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 10 juli 2023

in de zaak 23-043/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Bij brief van 12 juli 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 18 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K22-069 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 22 mei 2023. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van hetgeen overigens ter zitting is verhandeld.  

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2     Klager woont sinds 2020 in C. te V. Er zijn twee VVE’s actief. De ALV van de VVE’s, waarvan klager op dat moment voorzitter was, heeft op 5 oktober 2021 een besluit genomen. Twee van de vijf leden hadden tegengestemd en waren het met dat besluit niet eens. Deze twee leden waren de heer S en de heer J.

2.3     S heeft zich voor rechtsbijstand gewend tot verweerster, die namens S tegen het besluit op 4 november 2021 een verzoekschrift ex art. 2:14 jo. 2:15 jo. 5:130 BW heeft ingediend bij de rechtbank.

2.4     Klager heeft op eigen titel, zonder juridische bijstand, op 23 december 2021 een verweerschrift ingediend.

2.5     Klager heeft op verzoek van een aantal VVE-leden een nieuwe ALV uitgeroepen die op 10 januari 2022 moest plaatsvinden. Klager heeft deze ALV vervolgens geannuleerd. De vergadering heeft toch doorgang gevonden, in afwezigheid van klager. Tijdens de vergadering hebben de vier aanwezige leden, te weten S, J en twee nieuwe appartementseigenaren, het onder 2.2 genoemde en in rechte bestreden besluit teruggedraaid. Ook is besloten tot het ontslag van klager als voorzitter en tot de benoeming van J als voorzitter.

2.6     Klager heeft zich voor rechtsbijstand gewend tot een advocaat, die namens klager een verzoekschrift ex art. 5:130 BW heeft ingediend bij de rechtbank, met de VVE’s als verweerder. In deze procedure is verweerster namens de VVE’s gaan opreden.

2.7     Op 12 juli 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2.8     De onder 2.3 genoemde procedure en de onder 2.6 genoemde procedure zijn door de rechtbank gevoegd behandeld. De rechtbank heeft op 1 maart 2023 een beschikking gegeven.

3 KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:

1.    Verweerster heeft de regels voor een goede rechtsgang overschreden, doordat zij heeft opgetreden voor de heer S in een door hem aanhangig gemaakte procedure tegen de VVE’s en vervolgens voor de VVE’s is gaan optreden in een door klager tegen de VVE’s aanhangig gemaakte procedure.

2.    Verweerster heeft enkel het winnen van de zaak nagestreefd.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

5.1     Toetsingskader

De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De raad overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

5.2     Klachtonderdeel 1

          Voor wat betreft dit onderdeel van de klacht geldt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

5.3     Vast staat dat verweerster nimmer klagers belangen heeft behartigd. In zowel de procedure die is ingeleid met het onder 2.3 genoemde verzoekschrift als in de procedure die is ingeleid met het onder 2.6 genoemde verzoekschrift trad verweerster op als advocaat van klagers wederpartij. Als daarmee al een belangenconflict zou zijn ontstaan, kan klager daarover niet klagen. Naar het oordeel van de raad is bij gebreke van een nadere concrete toelichting, die niet is gegeven, namelijk niet gebleken dat klager rechtstreeks in enig eigen (financieel) belang is of kon worden getroffen doordat verweerster, nadat zij S had bijgestaan in de procedure die is ingeleid met het onder 2.3 genoemde verzoekschrift, vervolgens de VVE’s (met inmiddels gewijzigde stemverhouding)  is gaan bijstaan in de procedure die is ingeleid met het onder 2.6 genoemde verzoekschrift. Op grond van het voorgaande kan klager niet worden ontvangen in dit onderdeel van de klacht.

5.4     Klachtonderdeel 2

Klager verwijt verweerster dat zij enkel het winnen van de zaak heeft nagestreefd. De raad overweegt dat het verweersters taak was om de belangen van haar cliënten te behartigen en dat het aan verweerster was om in overleg met haar cliënten de aanpak van de zaak te bepalen. Het stond verweerster dan ook vrij om namens haar cliënten een verzoek in te dienen, verweer te voeren tegen het door klager ingediende verzoek en de gerechtelijke procedure in te steken op een wijze die haar, met het oog op de belangen van haar cliënten, goeddunkt. Verweerster getracht een regeling in der minne tot stand te brengen. Verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat geen regeling tot stand is gekomen.

5.5     Indien en voor zover klager het met de door verweerster geponeerde stellingen en het door haar ingediende verzoek en gevoerde verweer niet eens was, is hij in de gerechtelijke procedure in gelegenheid gesteld om daarop in die procedure te reageren. Het was vervolgens aan de civiele rechter om op basis van de over en weer ingenomen standpunten en ingestelde vorderingen een oordeel te geven, zoals ook is gebeurd in de beschikking van de rechtbank d.d. 1 maart 2023. Ter zake komt aan de tuchtrechter geen bevoegdheid toe.

5.6     De raad komt tot de slotsom dat op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Op grond van het voorgaande zal de raad klachtonderdeel 2 ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

          1. verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 1;

          2. verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. U.T. Hoekstra en R. van den Dungen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2023.

Griffier                                                                                      Voorzitter

Verzonden op: 10 juli 2023