ECLI:NL:TADRSHE:2023:62 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-122/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:62
Datum uitspraak: 15-05-2023
Datum publicatie: 23-05-2023
Zaaknummer(s): 23-122/DB/OB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht van een derde.Klacht afkomstig van de moeder van de wederpartij van de cliënte van de advocaat. Advocaat heeft bij de dagvaarding in een incassoprocedure tussen zijn cliënte en de dochter van klaagster  een vaststellingsovereenkomst met privé gegevens van de moeder van de dochter in de incassoprocedure ingebracht. Onder deze omstandigheden is het toetsingskader wat geldt voor de advocaat van de wederpartij van toepassing.Het overleggen van de vaststellingsovereenkomst diende op het moment van het uitbrengen van de incassodagvaarding (nog) geen voldoende redelijk doel. Verweerder had op dat  moment kunnen volstaan met het overleggen van de onbetaald gebleven facturen, met bijbehorende urenspecificaties, en de reactie van de wederpartij kunnen afwachten.Klacht gegrond, waarschuwing.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 15 mei 2023

in de zaak 23-122/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 5 augustus 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 8 februari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 8/22/112 K van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 maart 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klaagster heeft de raad per e‑mail van 23 maart 2023 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen uit van de volgende feiten.

2.2 De thans meerderjarige gehandicapte dochter van klaagster, verder te noemen de dochter, is in de periode van 2014 tot 2019 in een letselschadezaak, meer in het bijzonder bij de afwikkeling van in een ziekenhuis ontstane medische schade, bijgestaan door mr. X. De vader van de dochter, verder te noemen Z, treedt op als financieel bewindvoerder van de dochter.

2.3 Tussen Z en mr. X is een geschil ontstaan over de eindafrekening van de door mr. X aan de dochter verleende rechtsbijstand. Mr X. heeft zich in dit geschil laten bijstaan door verweerder.

2.4 Verweerder heeft, ter incasso van de openstaande facturen, namens mr. X een incassoprocedure aangespannen tegen de dochter en Z. Verweerder heeft bij brief van 31 januari 2020 aan Z een concept incassodagvaarding toegezonden met daarbij als bijlage gevoegd de tussen partijen in de letselschadezaak overeengekomen vaststellingsovereenkomst. Klaagster was medeopdrachtgeefster in de letselschadezaak.

2.5 Z heeft als gemachtigde van de dochter op 18 februari 2020 een klacht ingediend tegen mr. X.

2.6 Op 1 mei 2020 is de dagvaarding in de incassoprocedure aan de dochter en Z betekend. Bij de dagvaarding is de vaststellingsovereenkomst als productie gevoegd.

2.7 De Raad van Discipline in het ressort Arnhem/Leeuwarden heeft op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in de klachtprocedure van de dochter tegen mr. X. Klachtonderdeel d van de klacht had betrekking op het gegeven dat in de incassoprocedure de vaststellingsovereenkomst is overgelegd, met daarin vertrouwelijke gegevens omtrent de medische situatie en de oorzaak van de medische schade van de dochter, alsmede privégegevens van de dochter en haar ouders. De raad heeft klachtonderdeel d gegrond verklaard. De raad overwoog onder meer het volgende : “(…..) De raad is van oordeel dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst niet, althans zeker niet reeds bij dedagvaarding, ingebracht had behoeven te worden en dat de belangen van klaagster hierdoor onnodig en onevenredig zijn geschaad. Overlegging van de vaststellingsovereenkomst diende op dat moment niet een voldoende redelijk doel. (……) Weliswaar is de verweten handelwijze in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de door verweerster voor de incassoprocedure ingeschakelde advocaat, maar de raad oordeelt verweerster hiervoor als opdrachtgeefster mede verantwoordelijk (….)”.   

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende:

Verweerder heeft in een incassoprocedure tussen (de bewindvoerder van de thans meerderjarige) dochter van klaagster en mr. X, in zijn hoedanigheid van advocaat van mr. X, de vaststellingsovereenkomst betreffende de gemaakte afspraken omtrent de uitkering van de verzorgingskosten van de gehandicapte dochter van klaagster met daarin onder meer privé gegevens (naam, rekeningnummer en het aan klaagster uitgekeerde bedrag) van klaagster, buiten medeweten van klaagster en zonder haar toestemming gebruikt en openbaar gemaakt.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 Het meest verstrekkend verweer is dat de klacht ruim twee en een half jaar na het handelen waarop de klacht betrekking heeft en derhalve niet tijdig is ingediend.

5.2 Artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet bepaalt dat een klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard indien deze wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. De klacht is binnen de in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet bepaalde termijn, en dus tijdig, ingediend. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wegens termijnoverschrijding slaagt daarom niet. 

5.3 De klacht heeft voorts betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van mr. X in een incassoprocedure tegen de dochter van klaagster. De klacht is derhalve afkomstig van een derde. Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. In de incassoprocedure is de vaststellingsovereenkomst in de zaak waarin mr. X de dochter van klaagster heeft bijgestaan overgelegd. Klaagster was in die procedure medeopdrachtgeefster en in de vaststellingsovereenkomst zijn privégegevens van klaagster vermeld. Klaagster heeft daarom een eigen belang bij de klacht over de inbreng van de vaststellingsovereenkomst in de incassoprocedure tussen mr. X en de dochter door verweerder. De klacht van klaagster is ontvankelijk.

Toetsingskader

5.4 Aan een advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient zich steeds te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.5 Verweerder heeft in de incassoprocedure tussen de dochter en mr. X bij de dagvaarding de vaststellingsovereenkomst, met onder meer privégegevens van klaagster, overgelegd. Het staat een advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte evenmin vrij om de belangen van een door die advocaat in de procedure betrokken derde nodeloos te schaden. De raad zal de klacht, gelet op voormelde omstandigheden, daarom toetsen aan de norm die geldt voor het optreden van een advocaat jegens de wederpartij.

Heeft verweerder de belangen van klaagster nodeloos geschaad?

5.6 Bij de incassodagvaarding is de vaststellingsovereenkomst overgelegd. Daarin worden onder meer privé gegevens van klaagster vermeld. Dat, zoals klaagster stelt, in de overeenkomst ook medische informatie over (de bevalling van) klaagster is opgenomen, wordt door verweerder betwist en kan door de raad, nu de vaststellingsovereenkomst niet aan de raad is overgelegd, niet worden vastgesteld. 

5.7 Verweerder heeft in zijn verweer aangevoerd dat de aard van de betwisting door Z en de inhoud van de vaststellingsovereenkomst het inbrengen van die overeenkomst noodzakelijk maakte. Verweerder stelt ter onderbouwing dat hij op grond daarvan de werkzaamheden van zijn cliënte kon toelichten en haar belangen correct kon behartigen. De raad volgt verweerder hierin niet.

5.8 Verweerder trad op als advocaat van mr. X en hoefde in beginsel slechts rekening te houden met de belangen van mr. X. Verweerder diende daarbij echter wel rekening te houden met de omstandigheid dat klaagster in de zaak waarop de incassoprocedure betrekking had medeopdrachtgeefster was en derhalve een voormalig cliënte van mr. X is. Hoewel verweerder namens zijn cliënte de mogelijkheid moest hebben om de eigen belangen van zijn cliënte te behartigen en het hem in dat kader vrij stond om de informatie te verstrekken die noodzakelijk was om de vordering van zijn cliënte te onderbouwen, diende hij zich daarbij ook te realiseren dat de incassoprocedure gericht was tegen een voormalig cliënte, waarbij ook klaagster als voormalig cliënte betrokken was.

5.9 De dagvaarding waarbij de vaststellingsovereenkomst met privé gegevens van klaagster is overgelegd betrof niet meer dan een incassodagvaarding voor onbetaald gebleven facturen. Verweerder heeft niet aangetoond welke door mr. X verrichte werkzaamheden voorafgaand aan de dagvaarding reeds werden betwist, wat het overleggen van de vaststellingsovereenkomst op dat moment al noodzakelijk maakte. Naar het oordeel van de raad diende het overleggen van de vaststellingsovereenkomst op het moment van het uitbrengen van de incassodagvaarding (nog) geen voldoende redelijk doel. Verweerder had op dat  moment kunnen volstaan met het overleggen van de onbetaald gebleven facturen, met bijbehorende urenspecificaties, en het verweer van de wederpartij van zijn cliënte kunnen afwachten. Verweerder heeft aldus onnodig reeds bij de dagvaarding privé gegevens van klaagster in de incassoprocedure tussen mr. X en de dochter ingebracht, wat verweerder als verantwoordelijk advocaat tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.    

6 MAATREGEL

6.1 De raad acht de maatregel waarschuwing passend en geboden.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde  griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

7.3 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. A.A.M. Schutte en M.J. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2023.

Griffier                                                                            Voorzitter

Verzonden op:  15 mei 2023