ECLI:NL:TADRSHE:2023:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-128/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:25
Datum uitspraak: 02-03-2023
Datum publicatie: 07-03-2023
Zaaknummer(s): 23-128/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Advocaat van de wederpartij heeft de haar toekomende vrijheid niet overschreden. Valse beschuldigingen door de advocaat aan het adres van klager zijn niet gebleken. Klager heeft de procedures waarin de advocaat de wederpartij van klager heeft bijgestaan, zelf aanhangig gemaakt. Geen sprake van nodeloze kosten voor klager. Klacht kennelijk ongegrong.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch
van 2 maart 2023

in de zaak 23-128/DB/ZWB


naar aanleiding van de klacht van:

klager


over:

verweerster

De [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 13 februari 2023 met kenmerk K22-017, door de raad per e-mail ontvangen op 13 februari 2023, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 17.

De raad ontving de volgende stukken:

- email van verweerster dd. 23 februari 2023, met bijlage;

- email van klager dd. 25 februari, met bijlagen.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager is eigenaar van drie appartementsrechten en daardoor lid van de VvE X, verder te noemen de VvE, en gezien zijn lidmaatschap gehouden periodieke bijdragen in de VvE-kosten te betalen. Tussen de VvE en klager is een geschil ontstaan betreffende de verplichtingen van klager in verband met de verhuur van zijn appartementen, de opschorting door klager van de betaling van de periodieke bijdragen in de VvE-kosten en de betaling van een tweetal door de algemene ledenvergadering aan klager opgelegde boetes.

1.2 De VvE heeft klager in rechte betrokken. De vorderingen van de VvE zijn door de rechtbank bij verstekvonnis van 15 oktober 2018  toegewezen. Klager is tegen dit vonnis in verzet gegaan. Klager heeft in de procedure in verzet bij tegenvordering een schadevergoeding gevorderd wegens niet, althans te laat, uitvoeren van onderhoudswerk door de VvE. De rechtbank heeft bij vonnis in verzet van 24 december 2019 het verstekvonnis, voor zover tegen klager gewezen, vernietigd, de vorderingen van de VvE toegewezen en de tegenvordering van klager afgewezen. De VvE is in de hiervoor vermelde procedures bijgestaan door mr. X.

1.3 Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 24 december 2019. In de procedure in hoger beroep is de VvE door verweerster bijgestaan. Het gerechtshof heeft bij arrest van 5 oktober 2021 het vonnis van de rechtbank van 24 december 2019, behoudens de proceskostenveroordeling van klager, bekrachtigd.

1.4 Klager heeft op 7 augustus 2020 een verzoekschrift, bij de rechtbank ingediend, met meerdere verzoeken, strekkende tot vernietiging van het besluit van de VvE van 9 juli 2020. De kantonrechter heeft alle verzoeken van klager bij beschikking van 21 juli 2021 afgewezen. Verweerster heeft de VvE in deze procedure bijgestaan.  

1.5 Klager heeft op 14 maart 2022 klachten over verweerster bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

a)Verweerster heeft klager in rechte betrokken en hem in de procedures valselijk beschuldigd;

b) Verweerster heeft er niet voor gezorgd dat zaken niet verder escaleerden;

c) Verweerder heeft de kosten en schade voor partijen niet weten te beperken.

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2       Klager is in de procedures door verweerster valselijk beschuldigd. Verweerster en haar cliënte hebben zich schuldig gemaakt aan smaad, laster, fraude, valsheid in geschrifte en diefstal. Verweerster heeft klager in rechte betrokken voor zaken waaraan hij zich nooit schuldig heeft gemaakt. Er is nooit enige bereidheid getoond om tot een constructieve oplossing te komen. Klager heeft hierdoor schade geleden. Verweerster heeft ook aan de VvE schde toegebracht omdat de declaraties van verweerster door (de verzekeraar van) de VvE zijn betaald.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 De zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die de tuchtrechter bij de beoordeling daarvan aanlegt, is mede ingegeven door de kernwaarde partijdigheid die een advocaat in acht behoort te nemen en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Nagekomen stukken

4.2 De raad ontving op 23 februari 2023 een email van verweerster, met bijlage (productie 8). Verweerster stelt de productie als update aan de raad toe te zenden. Verweerster heeft echter nagelaten toe te lichten waarom deze productie voor de beoordeling van de door klager over haar ingediende klacht van belang is. De raad ontving voorts op 25 februari 2023 een email van klager, met een grote hoeveelheid producties. Het ligt op de weg van klager om aan te geven waaruit volgt dat de nagezonden producties van belang zijn voor de beoordeling van de klacht en waar dit in de producties kan worden nagegaan, wat klager niet heeft gedaan. Omdat de, zowel door verweerster als door klager, nagezonden stukken niet voldoen aan het bepaalde in artikel 2.4.3 van het Procesreglement van de raden van discipline, heeft de voorzitter op deze stukken geen acht geslagen.

Ad onderdeel a)

4.3 Uit de overgelegde stukken volgt dat de procedures waarin de VvE door verweerster is bijgestaan, door klager zijn aangevangen. De stelling van klager dat verweerster hem in rechte heeft betrokken is op grond hiervan feitelijk onjuist.

4.4 Verweerster heeft in de procedure in hoger beroep en in de verzoekschriftprocedure steeds het standpunt van haar cliënte verwoord. Het was de taak van verweerster om in overleg met haar cliënte de aanpak van de zaak te bepalen. Zij hoefde hierbij in beginsel geen rekening te houden met de belangen van klager. Dit is slechts anders indien zij de belangen van klager nodeloos zou hebben geschaad. Hiervan is uit de overgelegde stukken niet gebleken. Het stond verweerster vrij om het standpunt van haar cliënte in rechte te verwoorden. Ook klager is in alle procedures uitvoerig in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt naar voren te brengen, waarna de rechter tot een oordeel is gekomen. Van valse beschuldigingen door verweerster aan het adres van klager is uit de overgelegde stukken niet gebleken. Dat klager zich niet kan vinden in de door verweerster namens haar cliënte ingenomen standpunten en de gerechtelijke uitspraken, betekent niet dat verweerster tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

Ad onderdeel b)

4.5 Verweerster dient weliswaar steeds het belang van haar cliënte bij een oplossing in der minne voor ogen te houden, maar zij is hiertoe niet verplicht. Indien verweerster, in overleg met haar cliënte, ervoor kiest om een gerechtelijke procedure tegen klager aanhangig te maken, kan klager als wederpartij niet verlangen dat verweerster namens haar cliënte een regeling in der minne treft. Indien verweerster en haar cliënte van oordeel zijn dat een minnelijke regeling niet haalbaar is, staan de gedragsregels het aanhangig maken van een procedure niet in de weg. Ter zake valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

Ad onderdeel c)

4.6 Voor zover dit onderdeel van de klacht betrekking heeft op de kosten die verweerster bij haar cliënte in rekening heeft gebracht, komt klager geen klachtrecht toe. Voorzover dit onderdeel van de klacht betrekking heeft op de kosten van klager is dit onderdeel van de klacht ongegrond. In de procedures waarin verweerster de VvE heeft bijgestaan zijn de procedures steeds door klager aangevangen en heeft verweerster namens de VvE verweer gevoerd. De voorzitter volgt klager daarom niet in zijn stelling dat verweerster klager nodeloos op kosten heeft gejaagd.

4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, [plaatsvervangend] voorzitter, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2023.

Griffier                                                            Voorzitter

Verzonden op: 2 maart 2023