ECLI:NL:TADRSHE:2022:149 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-933/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2022:149
Datum uitspraak: 24-10-2022
Datum publicatie: 25-10-2022
Zaaknummer(s): 21-933/DB/OB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 24 oktober 2022

in de zaak 21-933/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 14 januari 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 14 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder. Met instemming van klager en verweerder heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klachtzaak ter verdere behandeling doorgeleid aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”).

1.2 Op 19 november 2021 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|21|048K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 14 januari 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 5 februari 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift per e-mail op 5 februari 2022 ontvangen.

1.5 De griffier van de raad heeft klager en verweerder bij brieven van 17 februari 2022 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 11 april 2022. Op verzoek van klager is de mondelinge behandeling aangehouden. De griffier van de raad heeft klager en verweerder bij brieven van 7 april 2022 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 5 september 2022. Klager en verweerder zijn ter zitting van de raad verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 FEITEN en KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerder zich niet onnodig grievend over klager heeft uitgelaten.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. W.A.A.J. Fick-Nolet en A.A.M. Schutte, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2022.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 24 oktober 2022