ECLI:NL:TADRSHE:2022:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-866/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2022:105
Datum uitspraak: 25-07-2022
Datum publicatie: 02-08-2022
Zaaknummer(s): 21-866/DB/OB
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond, omdat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heef toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 25 juli 2022

in de zaak 21-886/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 december 2021 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 23 juni 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 8 november 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|21|087K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 9 december 2021 heeft de (toenmalige) voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 9 december 2021 verzonden aan partijen.

1.4 Op 8 januari 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 16 mei 2022 . Daarbij was klaagster aanwezig.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift van klaagster en van het door klaagster nagezonden e-mailbericht met bijlagen van 30 maart 2022 .

2 VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

2.2 Volgens klaagster is de beslissing van de voorzitter van 9 december 2021 onterecht. Zij vermoedt dat de voorzitter bij het nemen van deze beslissing niet beschikte over alle bewijsstukken. Daarom heeft klaagster de betreffende bewijsstukken als bijlage met het verzet meegestuurd.

2.3 Verder voert klaagster in verzet aan dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt, omdat uit een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 5 november 2021 blijkt dat het huwelijksvermogensregime wordt beheerst door Irakees recht.

2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster – behoudens voormelde aanvullingen van de feiten en bewijsstukken – in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT 

3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
 

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Weliswaar vermoedt klaagster dat de voorzitter bij het nemen van zijn voorzittersbeslissing niet beschikte over alle bewijsstukken, maar uit de uitgebreide feitenvaststelling in de voorzittersbeslissing volgt dat de voorzitter bij zijn beslissing van 9 december 2021 al kennis had van en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en de onderliggende stukken. En uit de stukken die de voorzitter niet tot zijn beschikking had, zoals de beschikking van 5 november 2021, volgt naar het oordeel van de raad niet dat er sprake is van klachtwaardig handelen van verweerder.

4.3 Kortom, de voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, en mrs. A.A.M. Schutte en L.R.G.M. Spronken , leden, bijgestaan door mr. J. Elissen, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2022.

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden op: 25 juli 2022