ECLI:NL:TADRSHE:2021:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-804/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2021:3
Datum uitspraak: 04-01-2021
Datum publicatie: 06-01-2021
Zaaknummer(s): 19-804/DB/OB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van kantoorgenoot
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Vertrouwen in de advocatuur niet geschonden. Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 4 januari 2021

in de zaak 19-804/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [voormalig] voorzitter van de raad van discipline van 7 februari 2020 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 3 december 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 27 november 2019 met kenmerk 48/18/164K, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 7 februari 2020 heeft de [voormalig] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 11 februari 2020 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 10 maart 2020 , door de raad per email ontvangen op 10 maart 2020 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2020 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 10 maart 2020. De raad heeft ook kennis genomen van

-    de brief van verweerder van 9 oktober 2020, met bijlage;

-    de  brief van klager van 11 oktober 2020;

-    de email van klager van 19 oktober 2020;

-    de (voorafgaand aan de mondelinge behandeling door klager toegezonden) pleitnota van klager.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Of de (voormalige) kantoorgenoten van verweerder, zoals door klager gesteld, al dan niet beroepsfouten hebben gemaakt, is in deze tuchtrechtprocedure niet aan de orde. In de onderhavige tuchtrechtprocedure ligt enkel het aan verweerder verweten handelen ter beoordeling aan de raad voor.

4.3    De voorzitter heeft terecht overwogen dat het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, geldt het advocatentuchtrecht enkel in die zin voor hem, dat indien die advocaat zich bij de vervulling van diens andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, sprake kan zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

4.4    De klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Dit betekent dat enkel dient te worden beoordeeld of verweerder zich in die hoedanigheid zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De voorzitter heeft terecht overwogen dat hiervan in deze zaak geen sprake is. Verweerder heeft klagers klacht conform de interne klachtenregeling behandeld. Dat de conclusie van verweerder dat klager niet kon worden ontvangen in diens klacht en dat heropening van de klacht op grond van de interne klachtenregeling niet tot de mogelijkheden behoorde klager niet welgevallig is, betekent niet dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Het stond verweerder vrij om een van klager afwijkend standpunt in te nemen. Zelfs al zou, zoals klager stelt,  het standpunt van verweerder niet juist zijn, betekent dit niet dat hiermee het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

4.5    Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.6    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mrs. A.A.M. Schutte en W.H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2021.

Griffier    Voorzitter