ECLI:NL:TADRSHE:2021:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-807/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2021:177
Datum uitspraak: 26-10-2021
Datum publicatie: 12-11-2021
Zaaknummer(s): 21-807/DB/OB
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Advocaat van de wederpartij. Het staat een advocaat vrij om in overleg met zijn cliënt de aanpak van de zaak te bepalen, waaronder het al dan niet treffen van een onderlinge regeling. De voor advocaten geldende gedragsregels verplichten een advocaat niet tegen de wens van zijn cliënt een onderlinge regeling te treffen. Het staat een advocaat vrij om, indien geen onderlinge regeling tot stand is gekomen, overeenkomstig de wens van zijn cliënt een procedure aanhangig te maken. Ook overigens niet gebleken dat de advocaat de belangen van de wederpartij nodeloos heeft geschaad dan wel zich nodeloos grievend heeft uitgelaten. Geen eigen belang bij klacht over de inhoud van de website van het kantoor van de advocaat.Klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond, gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort

 ’s-Hertogenbosch


van 26 oktober 2021

in de zaak 21-807/DB/OB


naar aanleiding van de klacht van:

klager


over:

verweerder

De [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 7 oktober 2021 met kenmerk 48/21/038K, door de raad per email ontvangen op 7 oktober 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager is met zijn werkgever, verder te noemen X,  verwikkeld in een geschil betreffende de afwikkeling van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de afwikkeling van de bedrijfsparticipatie van klager. X wordt hierin bijgestaan door verweerder.

1.2 Klager heeft een kort geding procedure gevoerd tegen X. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van klager bij vonnis van 8 september 2020 afgewezen.

1.3 Na het vonnis heeft tussen de (toenmalige) advocaat van klager en verweerder een telefonische bespreking plaatsgevonden over een mogelijke minnelijke regeling. Toen deze niet mogelijk bleek, is tussen de (toenmalige) advocaat van klager en verweerder correspondentie gevoerd over de waardebepaling en overdracht van de certificaten en de te volgen procedure.

1.4 Klager heeft zich op 13 november 2020 ziek gemeld vanwege het ongezonde klimaat binnen de organisatie van X. Hierna heeft twee maal een mediation traject plaatsgevonden, wat niet tot een regeling heeft geleid.

1.5 Op 8 maart 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

1.6 Op 22 maart 2021 heeft een zitting bij de kantonrechter in de bodemprocedure plaatsgevonden.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij de belangen van klager nodeloos heeft geschaad doordat hij:

a) niet voor ogen heeft gehouden dat een regeling in der minne de voorkeur verdient boven een proces (gedragsregel 5);

b) geen doelmatige behandeling van de zaak heeft nagestreefd, waardoor klager nodeloos op kosten is gejaagd (gedagsregel 6);

c) zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten (gedragsregel 7);

c) informatie heeft verstrekt waarvan hij wist dan wel behoorde te weten dat die onjuist was (gedragsregel 8);

e) tekst op de website van zijn kantoor heeft geplaatst die in strijd is met voor advocaten geldende gedragsregels.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4. BEOORDELING

4.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van de advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Ad onderdeel a)

4.2 Het staat een advocaat vrij om in overleg met zijn cliënt de aanpak van de zaak te bepalen, waaronder het al dan niet treffen van een onderlinge regeling. De voor advocaten geldende gedragsregels verplichten een advocaat niet tegen de wens van zijn cliënt een onderlinge regeling te treffen. Het staat een advocaat vrij om, indien geen onderlinge regeling tot stand is gekomen, overeenkomstig de wens van zijn cliënt een procedure aanhangig te maken. Verweerder heeft gehandeld conform de wens van zijn cliënt. Niet valt in te zien welk verwijt hem daarvan valt te maken.

Ad onderdeel b)

4.3 Uit de overgelegde stukken volgt dat (de advocaat van) klager en (de cliënt van) verweerder van mening verschillen over de wijze waarop het vonnis van de voorzieningenrechter en de statutair regeling moeten worden uitgelegd. Dat klager zich niet kan verenigen met de door verweerder in overleg met zijn cliënt gekozen aanpak, betekent niet dat verweerder ondoelmatig heeft gehandeld, waarvan hem tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. Het was de taak van verweerder de belangen van zijn cliënt te behartigen. Verweerder heeft steeds het standpunt van zijn cliënt in zakelijke bewoordingen verwoord en namens zijn cliënt voorstellen gedaan. Dat de voorstellen van de cliënt en de gestelde deadlines klager niet welgevallig waren, betekent niet dat verweerder de grenzen, die hem als advocaat van de wederpartij toekomen, heeft overschreden.

Ad onderdeel c)

4.4 Verweerder heeft het standpunt van zijn cliënt steeds in zakelijke bewoordingen geformuleerd. De voorzitter kan op grond van de overgelegde stukken niet vaststellen dat verweerder zich nodeloos grievend over klager heeft uitgelaten.

Ad onderdeel d)

4.5 Ook ten aanzien van dit onderdeel geldt dat het verweerder vrij stond om de standpunten van zijn cliënt te verwoorden. Dat klager zich niet kan verenigen met de door verweerder namens zijn cliënt verwoorde standpunten ten aanzien van de re-integratie van klager, de oorzaak van het ongezonde werkklimaat bij X, het mislukken van de mediationtrajecten en de interpretatie van het vonnis van 8 september 2020, betekent niet dat verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt. Het stond verweerder vrij om de standpunten van zijn cliënt te verwoorden, waarna het aan klager was hierop te reageren. Evenmin is gebleken dat verweerder tijdens de zitting van de kantonrechter op 22 maart 2021 bewust onjuiste informatie heeft verstrekt dan wel zich anderszins tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.

Ad onderdeel e)

4.6 Het laatste onderdeel van de klacht heeft betrekking op de inhoud van de tekst op de website van het kantoor van verweerder. Voorzover verweerder hiervoor al verantwoordelijk kan worden gehouden komt klager ter zake geen klachtrecht toe. Het klachtrecht is immers in het leven geroepen voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat in zijn eigen belang wordt getroffen. Hiervan is in deze geen sprake, zodat dit klachtonderdeel als kennelijk niet-ontvankelijk zal worden afgewezen.

4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom de klachtonderdelen a tot en met d kennelijk ongegrond verklaren en klachtonderdeel e kennelijk niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

met toepassing van artikel 46j Advocatenwet de klachtonderdelen a tot en met d kennelijk ongegrond en klachtonderdeel e kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, [plaatsvervangend] voorzitter, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2021.

Griffier                                                                        Voorzitter