ECLI:NL:TADRSHE:2021:172 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-763/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2021:172
Datum uitspraak: 08-10-2021
Datum publicatie: 08-11-2021
Zaaknummer(s): 21-763/DB/ZWB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Advocaat in privé. Geen verband tussen de privégedragingen van verweerder en diens beroepsuitoefening als advocaat.De klacht heeft betrekking op besluitvorming van het bestuur respectievelijk de ALV van de NOJG. Niet valt in te zien dat verweerder door zijn deelname aan de besluitvorming van het bestuur van de NOJG als privépersoon het vertrouwen in de Advocatuur heeft geschaad.Klacht kennelijk ongegrond

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 8 oktober 2021

in de zaak 21-763/DB/ZWB


naar aanleiding van de klacht van:

klager


over:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de e-mail van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van Zeeland-West-Brabant met kenmerk K21-021, door de raad ontvangen op 20 september 2021, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 15.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Verweerder is in november 2018 benoemd tot bestuurslid juridische zaken van de NOJG. Klager was lid van de NOJG.

1.2 Klager had een facebookgroep opgericht met de titel “NOJG Klankbordgroep”. Het bestuur van de NOJG heeft klager gesommeerd de facebookgroep te staken. Omdat klager hieraan niet voldeed heeft het bestuur besloten klager te royeren en tot die tijd te schorsen. Klager heeft beroep ingesteld bij de ALV.

1.3 Het bestuur van de NOJG heeft middels een brief van de voorzitter en secretaris van 21 juni 2021 aan klager bericht dat door de ALV was besloten het beroepschrift van klager tegen het voorstel tot royement ongegrond verklaren en het voorstel van het bestuur tot royement van klager over te nemen, wat betekende dat klager per datum van de brief als lid van de NOJG was geroyeerd.

1.4 Op 23 februari 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

a)Verweerder heeft ten onrechte geweigerd verenigingsstukken (financieel jaarverslag, notulen van de ALV, ledenlijst) te verstrekken;

b)Verweerder heeft klager ten onrechte geschorst/geroyeerd als lid van de NOJG;

c)Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan smaad en laster door alle leden van de NOJG een bericht te sturen en hen daarin voor klager te waarschuwing;

d)Verweerder heeft alle leden van de NOJG geïnformeerd over het royement van klager en hen een stuk verstrekt waarop het adres van klager zichtbaar is. Hiermee heeft verweerder de AVG overtreden.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING

4.1 Het in de in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. Artikel 46 Advocatenwet ziet mede op een tuchtrechtelijke toetsing van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Onder dergelijke handelen of nalaten kunnen ook gedragingen van een advocaat in een andere hoedanigheid of privégedragingen van een advocaat vallen, indien tussen die gedragingen en de praktijkuitoefening voldoende verband bestaat. Bij gebreke van zodanig verband kan sprake zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen indien het gaat om gedragingen die voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen.

4.2 De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurslid van de NOJG. De klacht heeft derhalve betrekking op gedragingen van verweerder als privépersoon en niet op gedragingen van verweerder die verband houden met zijn beroepsuitoefening als advocaat. Dat verweerder namens het bestuur met klager en de leden van de NOJG met gebruikmaking van het e-mailadres van zijn advocatenkantoor heeft gecorrespondeerd maakt dit niet anders. Verweerder heeft zijn e-mails ondertekend als bestuurslid van de NOJG en voldoende duidelijk gemaakt dat hij zijn e-mails in die hoedanigheid verzond

4.3 Omdat er geen sprake is van een verband tussen de privégedragingen van verweerder en diens beroepsuitoefening als advocaat, ligt nog enkel de vraag ter beoordeling van de tuchtrechter voor, of er sprake is van gedragingen die voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen. Naar het oordeel van de voorzitter is hiervan geen sprake.

4.4 Klager kan zich klaarblijkelijk niet vinden in de besluitvorming van het bestuur en de ALV van de NOJG, die uiteindelijk heeft geleid tot royement van klager als lid van de NOJG. Verweerder was als mede bestuurslid bij de besluitvorming betrokken. Ook overigens heeft de klacht betrekking op besluiten van het bestuur van de NOJG. De klacht heeft daarom geen betrekking op gedragingen van verweerder, maar op besluitvorming van het bestuur respectievelijk de ALV van de NOJG. Niet valt in te zien dat verweerder door zijn deelname aan de besluitvorming van het bestuur van de NOJG als privépersoon het vertrouwen in de Advocatuur heeft geschaad.

4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond

Aldus beslist door mr. R.M.M. van den Heuvel, voorzitter, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2021.

Griffier Voorzitter