ECLI:NL:TADRSHE:2019:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-758/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2019:40
Datum uitspraak: 18-03-2019
Datum publicatie: 20-03-2019
Zaaknummer(s): 18-758/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat wordt verweten dat hij zich gelden heeft toegeëigend die klager toekomen en dat hij heeft geweigerd dossiers af te geven. De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond is. Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 18 maart 2019

in de zaak 18-758/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 30 oktober 2018 inzake de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 26 september 2018 met kenmerk K18-031,  heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 30 oktober 2018 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 31 oktober 2018 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 2 november 2018, door de raad ontvangen op 12 november 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft de raad bij brief van 26 november 2018  bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerder heeft in zijn brief van 26 november 2018 zijn verweer nader toegelicht. De griffier van de raad heeft klager bij brief van 24 januari 2019 bericht dat de uitspraak was bepaald op 18 maart 2019.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 2 november 2018, met bijlagen, en de brief van verweerder van 26 november 2018.

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3          VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

uit de door klager overgelegde mails van klager aan verweerder blijkt dat klager al in november 2017 heeft verzocht om dossiers over te dragen, en daarin ook een en ander heeft uitgelegd over het overdragen van geld aan hem.

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

Griffier                                                                     Voorzitter