ECLI:NL:TADRSHE:2019:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-673/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2019:166
Datum uitspraak: 29-10-2019
Datum publicatie: 06-11-2019
Zaaknummer(s): 19-673/DB/OB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Advocaat van de wederpartij. Geen sprake van bedrog, leugens en misleiding. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 29 oktober 2019

in de zaak 19-673/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 30 september 2019 met kenmerk 48/19/002K, door de raad per email van 30 september 2019 ontvangen, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1     Klager was sinds 1994 werkzaam als docent bij Hogeschool X, verder te noemen X. Klager was sinds 2016 verwikkeld in een geschil met X. Verweerster heeft X vanaf augustus 2017 bijgestaan in procedures bij het UWV en het College voor de Rechten van de Mens. Verweerster heeft op 19 maart 2018 een verweerschrift bij het College voor de Rechten van de Mens ingediend en is op 5 april 2018 bij de behandeling van het verzoek van klager aanwezig geweest in de door klager bij de Commissie voor de Rechten van de Mens aanhangig gemaakte procedure.

1.2     Klager heeft in april 2017 een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. X heeft op 24 mei 2017 desgevraagd informatie aan het UWV verschaft.

1.3     Klager is medio 2018 100% arbeidsongeschikt verklaard.

1.4     Per email van 9 januari 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

1.5     De arbeidsovereenkomst tussen klager en X is middels opzegging met toestemming van het UWV door X per 1 mei 2019 beëindigd.

2          KLACHT

2.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de belangen van klager nodeloos heeft geschaad.

2.2       Klager heeft ter toelichting op de klacht het navolgende naar voren gebracht:

            Verweerster heeft veel onwaarheden naar voren gebracht, met name in het verweer tegen de aanklacht van klager bij het College voor de Rechten van de Mens. Deze onwaarheden hebben geleid tot een negatieve uitspraak. Er is veel informatie uit het personeelsdossier achtergehouden, waardoor de aanklacht van klager niet volledig kon zijn. Dit moet gedaan zijn door de advocaat.

De advocaat heeft het deskundigenoordeel van het UWV gesaboteerd en daarmee vertraagd.

            Verweerster heeft onjuiste informatie over de gebeurtenissen verschaft. Zo bleek zij over medische gegevens van de bedrijfsarts te beschikken. Zij heeft bewijsstukken uit de periode voor 2006 ontvreemd. Uit het verweer bij het College voor de Rechten van de Mens bleek dat verweerster wel over die stukken beschikte.

            Samengevat heeft verweerster zich schuldig gemaakt aan het volgende:

1.    schending van de geheimhouding van het medisch tuchtrecht;

2.    bewust informatie achterhouden/vernietigen;

3.    bewust wet en regelgeving negeren (wet Poortwachter);

4.    publiekrechtelijke lichamen onjuist informeren;

5.    feiten poneren waarvan zij wist dat deze niet juist zijn.

3          VERWEER

3.1     Verweerster heeft opgetreden als advocaat gemachtigde voor X in procedures bij het UWV en het College voor de Rechten van de Mens. De procedures hadden betrekking op de arbeidsverhouding tussen partijen. Verweerster heeft daarin de belangen van haar cliënte behartigd. Zij heeft daarbij de juridische positie van klager nimmer ondermijnd.

3.2     Het verzuimdossier bevatte ten tijde van het deskundigenoordeel door het UWV in mei 2017 geen registratie over ontvangen medische informatie. X heeft het UWV op basis van die informatie geïnformeerd. Er is geen sprake geweest van (bewuste) sabotage en vertraging door X en al helemaal niet door verweerster.

3.3     Er was geen sprake van schending van privacy of geheimhouding. Het medisch dossier wordt louter ingezien door de bedrijfsarts. Verweerster beschikte enkel over het verzuimdossier, niet over het medisch dossier. Normaal zitten daarin geen medische gegevens. De brief uit 2001 zat daar wel in. Verweerster mocht er op vertrouwen dat die brief met toestemming van klager in dat dossier was terechtgekomen. Verweerster is niet verantwoordelijk voor de inhoud van het verzuimdossier. Zij heeft geen toegang gehad tot het medisch dossier.

3.4     Verweerster heeft het standpunt van haar cliënte verwoord. Al zou het zo zijn dat er onjuiste informatie zou zijn verstrekt, dan is dat nimmer bewust door verweerster gedaan. Verweerster mocht daarbij afgaan op de door X aan haar verschafte informatie. Klager is tijdens de behandeling van zijn verzoek bij het College van de Rechten voor de Mens ruimschoots in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt toe te lichten. Voor zover  er al iets zou ontbreken in het personeelsdossier valt verweerster hiervan niets te verwijten.

4          BEOORDELING

4.1     De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van haar cliënt te behartigen op de wijze als haar in overleg met haar cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan zij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van haar cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van haar cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat haar cliënt haar verschaft, en dat zij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor haar cliënt wil bereiken met de middelen waarvan zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2     Uit het de aan de raad overgelegde dossier blijkt dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van het College voor de Rechten van de Mens en de procedure bij het UWV die heeft geleid tot de toestemming van het UWV voor het per 1 mei 2019 aan klager verleende ontslag. De voorzitter begrijpt dat een ontslag na een langdurig dienstverband van 25 jaar emoties met zich meebrengt en dat klager zich niet kan verenigen met de daarin door verweerster namens X ingenomen standpunten. Ter beoordeling van de tuchtrechter ligt echter enkel de vraag voor of verweerster van haar optreden als advocaat van de wederpartij met inachtneming van het onder 4.1 vermeld uitgangspunt tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

4.3     Verweerster mocht bij de behartiging van de belangen van haar cliënte uitgaan van de informatie die haar cliënte haar heeft verschaft. Zij hoefde daarbij in beginsel geen onderzoek te doen naar de juistheid daarvan. Voor zover klager zich niet kon verenigen met de standpunten van X lag het op zijn weg de ingenomen standpunten te weerleggen en zijn stellingen zo veel mogelijk met bewijs te onderbouwen. Een advocaat valt slechts tuchtrechtelijk een verwijt te maken indien zij bewust feiten weergeeft, waarvan zij wist, althans had behoren te weten, dat deze onjuist zijn. Hiervan is in deze klachtzaak niet gebleken. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster de grens die haar als advocaat van X vrij stond heeft overschreden. Verweerster is niet verantwoordelijk voor de opbouw van de personeels- en verzuimdossiers van X. Voor zover al juist is dat er informatie in voormelde dossiers ontbrak, valt verweerster hiervan tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Verweerster is evenmin tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de informatie die X aan het UWV heeft verstrekt. Dat verweerster de geheimhouding c.q. privacy van het medisch tuchtrecht heeft geschonden, blijkt niet uit het dossier. Het moge zo zijn dat klager zich niet kan verenigen met de door verweerster namens haar cliënte in de procedures bij het UWV en het College voor de Rechten van de Mens ingenomen standpunten, maar dit betekent nog niet dat er sprake is van bedrog, leugens en misleiding, dan wel het bewust negeren van wet- en regelgeving aan de zijde van verweerster. Voor zover klager zich niet kan verenigen met (gerechtelijke) beslissingen, dient hij zich, voor zover de wet daartoe de mogelijkheid biedt, van de daarvoor bedoelde rechtsmiddelen gebruikt te maken. Het tuchtrecht is hiervoor niet bedoeld.

4.4     Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans – van Opstal, als griffier op 29 oktober 2019.

Griffier                                                                   Voorzitter