ECLI:NL:TADRSHE:2019:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-434 DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2019:131
Datum uitspraak: 23-08-2019
Datum publicatie: 28-08-2019
Zaaknummer(s): 19-434 DB/LI
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht deels niet-ontvankelijk ogv art. 46g Advocatenwet wegens verstrijken van de daar genoemde termijn en deels kennelijk ongegrond wegens ontbreken feitelijke grondslag.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch van 23 augustus 2019

in de zaak 19-434/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van het e-mailbericht van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 4 juli 2019 met kenmerk K19-054 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan:

1.1       Klager heeft verweerster verzocht om hem bij te staan. Verweerster heeft dit geweigerd.  

1.2       Klager heeft zich bij brief d.d. 20 maart 2019 met een klacht over verweerster tot de deken gewend.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1.    op 14 januari 2014 ten onrechte geen rechtshulp heeft verleend aan klager en hem hiervoor op 23 januari 2015 ten onrechte heeft verwezen naar de deken;

2.    op 18 februari 2019 tegen klager heeft gezegd dat zij veel over hem wist.

3             VERWEER

3.1       Verweerster heeft nimmer een opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand van klager aanvaard, zodat een advocaat-cliënt relatie nimmer tot stand is gekomen. Verweerster heeft nooit gezegd dat zij veel over klager weet.

4          BEOORDELING

4.1       Klachtonderdeel 1

De voorzitter stelt vast dat klachtonderdeel 1 ziet op –vermeende - gedragingen van verweerster op 14 januari 2014 en 23 januari 2015.

4.2       De voorzitter overweegt dat ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet een klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het nalaten of handelen van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Klager heeft zich bij brief d.d. 20 maart 2019, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46 g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde verjaringstermijn, met een klacht over verweerster tot de deken gewend, zodat klachtonderdeel 1 op grond van voormeld artikel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

4.3       Klachtonderdeel 2

            Klachtonderdeel 2 heeft betrekking op een – vermeende – gedraging van verweerster op 18 februari 2019. Klager heeft zich bij brief d.d. 20 maart 2019, en derhalve tijdig, met een klacht hierover tot de deken gewend. Klager kan derhalve wel worden in klachtonderdeel 2.

4.4       Verweerster heeft uitdrukkelijk betwist dat zij op 18 februari 2019 tegen klager heeft gezegd dat zij veel over hem wist . Uit de overgelegde stukken is hiervan ook niet gebleken. Een onderbouwing van de klacht ontbreekt. De voorzitter is van oordeel dat geenszins is gebleken dat verweerster zich aan het verweten handelen heeft schuldig gemaakt.  

4.5       Op grond van het voorgaande zal de voorzitter klachtonderdeel 2 met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

-       klachtonderdeel 1, met toepassing van artikel 46 g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk;

-       klachtonderdeel 2, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. Huber - Van de Langenberg als griffier op 23 augustus 2019.

Griffier                                                                   Voorzitter