ECLI:NL:TADRSHE:2019:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-1015/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2019:12
Datum uitspraak: 21-01-2019
Datum publicatie: 23-01-2019
Zaaknummer(s): 18-1015/DB/LI
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van eenzijdige opzegging van een tussen partijen bereikt akkoord. Advocaat heeft bovendien steeds belangen van zijn clliënt behartigd. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch van 21 januari 2019

in de zaak 18-1015/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 18 december 2018 met kenmerk K18-097, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft de wederpartij van klaagster bijgestaan in een erfeniskwestie. De gemachtigde van klaagster in deze klachtprocedure heeft klaagster tevens bijgestaan in voormelde erfeniskwestie. Klaagster trad op als executeur in de nalatenschap van de overleden moeder van klaagster en de cliënt van verweerster.

1.2 Verweerster heeft per email van 6 juli 2018 onder meer het volgende aan de gemachtigde van klaagster geschreven:

“Inmiddels heeft cliënt de door u namens mevrouw (……) overgelegde rekening en verantwoording kunnen bestuderen. Hij heeft zich hier, gezien ook de hele voorgeschiedenis, lang over beraden.

Of hier sprake is van een inhoudelijk correcte weergave van de feiten kan dezerzijds niet worden vastgesteld. Wel kan ik u berichten dat cliënt akkoord gaat met de wijze waarop rekening en verantwoording is afgelegd.

Indien uw cliënte deze rekening en verantwoording door haar voor naar waarheid weergegeven ondertekend, en aan mij doet toekomen, kan het aan cliënt toekomende deel van (…….) worden uitgekeerd.”

Per email van 16 juli 2018 schreef verweerster onder meer het volgende : “ De rekening en verantwoording wordt door cliënt niet te zijner bate of schade aanvaard, hetgeen inhoud dat ter zake eventuele ongeregeldheden alle rechten en weren worden voor behouden .

Na ontvangst van de ondertekende versie en de uitbetaling aan cliënt, zal ik het dossier sluiten.”

De gemachtigde van klaagster berichtte verweerster per email van 16 juli 2018 dat haar cliënt voordat tot uitbetaling kon worden overgegaan de Rekening en Verantwoording nog voor akkoord diende te ondertekenen. Verweerster heeft per email van 16 juli 2018 geantwoord dat de verplichting om de Rekening en Verantwoording te ondertekenen enkel voor de executeur gold en niet voor haar cliënt. Zij schreef voorts dat haar cliënt bereid was om te verklaren dat hij de rekening en verantwoording had gezien, maar niet meer dan dat.

Per email van 17 juli 2018 schreef verweerster onder meer het volgende:

“Het lijkt u verder volledig te zijn ontgaan dat de rekening en verantwoording enkele omissies bevat. De vorderingen van in ieder geval mijn cliënt op grond van de nalatenschap van zijn vader, staan niet als een schuld der nalatenschap vermeld. Zo zijn ook de uitbetalingen aan hem niet aangeduid als een voldoening van die schuld vanuit de nalatenschap. De rekening en verantwoording is derhalve niet correct uitgevoerd. Dit is een essentieel gegeven, nu er in de nalatenschap van moeder in het geheel niets wordt ontvangen, sterker nog, deze zal uiteindelijk negatief zijn.

(……)

Ik verzoek uw cliënte een en ander te corrigeren en daarna de rekening en verantwoording te ondertekenen en aan mij te doen toekomen. (…..) Na ontvangst zal cliënt de gecorrigeerde rekening en verantwoording voor gezien ondertekenen. Op basis van deze berekening zal aan hem een bepaald bedrag toekomen. De ontvangst van dat bedrag zal hij bevestigen. Client kan evenwel uw cliënte niet finaal kwijten, omdat uw cliënte als enige de input voor de rekening en verantwoording heeft verstrekt en zij alleen daarvoor verantwoordelijk is. (….)”.

1.3 Bij brief van 30 juli 2018 heeft de gemachtigde van klaagster namens klaagster bij de deken een klacht ingediend tegen verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster een moeilijk bereikt en schriftelijk vastgelegd akkoord tussen klaagster en de cliënt van verweerster per email van 17 juli 2018 eenzijdig heeft verbroken.

3 VERWEER

3.1 Het is niet juist dat zijdens de cliënt van verweerster is teruggekomen op een tussen partijen gesloten overeenkomst. Als vaststaand was aangenomen dat partijen het nalatenschapsvermogen bij helfte zouden verdelen. Klaagster was in haar hoedanigheid van executeur niet in staat om een boedelbeschrijving en rekening en verantwoording op te stellen, reden waarom de gemachtigde van klaagster heeft aangedrongen op een overzicht vervaardigd door een accountant. De cliënt van verweerster is met de wijze waarop de rekening en verantwoording uiteindelijk is opgesteld, akkoord gegaan.

3.2 Aangezien klaagster er in haar hoedanigheid van executeur voor had gekozen om de rekening en verantwoording tevens aan te wijzen als uitdelingslijst kon verweerster niet anders dan klaagster erop te wijzen dat de rekening en verantwoording omissies bevatte. In de uitdelingslijst werd niets vermeld over het aandeel van partijen in de nalatenschap van hun vader. Verweerster heeft (de gemachtigde van) klaagster daarop gewezen en verzocht dit aan te passen. Klaagster heeft ervoor gekozen de uitdelingslijst niet aan te passen. Verweerster heeft klaagster erop gewezen dat zij in haar hoedanigheid van executeur verantwoordelijk was voor de aangifte erfbelasting en dat het risico derhalve bij haar lag. Er is geen sprake van opzegging van een overeenkomst. Verweerster heeft namens haar cliënt klaagster opmerkzaam gemaakt op de omissies in de rekening en verantwoording. Het was aan klaagster om daar al dan niet naar te handelen.

3.3 (De gemachtigde van) klaagster verlangde alvorens tot uitbetaling over te gaan een handtekening van de cliënt van verweerster waarmee hij finale kwijting aan klaagster zou verlenen. De cliënt van verweerster was niet bereid in algemene zin finale kwijting te verlenen. Wel was hij bereid de rekening en verantwoording voor gezien te ondertekenen en akkoord te gaan met uitkering van de daarin genoemde bedragen, waarbij hij zich toekomstige rechten heeft voorbehouden. Aan de gemachtigde van klaagster is uitgelegd dat een en ander inhield dat de cliënt van verweerster zich al zijn rechten voorbehield, mocht in de toekomst nog blijken dat er nog onvermeld gebleven vermogensbestanddelen waren. (De gemachtigde van) klaagster is daarmee akkoord gegaan. Uiteindelijk is conform de rekening en verantwoording/uitdelingslijst afgewikkeld.

4 BEOORDELING

4.1 Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2 Verweerster heeft in de erfeniskwestie tussen haar cliënt en klaagster steeds gehandeld in het belang van haar cliënt. Zij hoefde daarbij in beginsel geen rekening te houden met de belangen van klaagster. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster de belangen van klaagster nodeloos heeft geschaad. Dat verweerster namens haar cliënt akkoord is gegaan met de wijze waarop de rekening en verantwoording is opgesteld, te weten middels tussenkomst van een accountant, betekende niet dat klaagster namens haar cliënt akkoord is gegaan met de inhoud van de rekening en verantwoording. Uit de aan de raad overgelegde emailcorrespondentie tussen verweerster en (de gemachtigde van) klaagster blijkt dat verweerster reeds in haar email van 6 juli 2018 heeft gesteld dat door haar cliënt niet kon worden vastgesteld of sprake was van een inhoudelijk correcte weergave van de feiten. Verweerster heeft voorts in haar email van 16 juli 2018 de rechten van haar cliënt voorbehouden. Aldus is niet komen vast te staan dat tussen partijen een akkoord over de inhoud van de rekening en verantwoording was bereikt, zodat van een eenzijdige opzegging van een tussen partijen bereikt akkoord zijdens de cliënt van verweerster geen sprake kan zijn. De klacht dient reeds op grond daarvan te worden afgewezen. Daarnaast geldt dat verweerster steeds het standpunt van haar cliënt heeft verwoord en niet valt in te zien welk verwijt verweerster daarvan te maken valt.

4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 21 januari 2019

Griffier Voorzitter