ECLI:NL:TADRSHE:2018:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-591/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2018:53
Datum uitspraak: 16-04-2018
Datum publicatie: 18-04-2018
Zaaknummer(s): 17-591/DB/ZWB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De voorzitter is op grond van artikel 46 lid 1 Advocatenwet bevoegd om op grond van het door de deken aan de raad toegezonden dossier en zonder partijen te horen te besluiten dat een klacht kennelijk ongegrond is. Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 16 april 2018

in de zaak 17-591/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 augustus 2017 inzake de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 27 december 2016 heeft klager bij de voorzitter van het Hof van Discipline een klacht ingediend tegen verweerder. De (plaatsvervangend) voorzitter van het Hof van Discipline heeft bij beslissing van 30 januari 2017 de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant aangewezen voor onderzoek van deze klacht.

1.2 Bij brief aan de raad van 7 augustus 2017 met kenmerk K17-202 , door de raad ontvangen op 8 augustus 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 22 augustus 2017 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 augustus 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 20 september 2017 , door de raad per email dd. 22 september 2017 en per post op 25 september 2017 ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 februari 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 20 september 2017.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

Klager kan zich niet met de beslissing van de voorzitter verenigen omdat deze:

- onjuist en partijdig is;

- de zaak zonder mondelinge behandeling, waarom door klager expliciet was verzocht, is afgedaan;

- de voorzitter enkel op basis van betwiste stukken heeft beslist.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter komt op grond van artikel 46 lid 1 Advocatenwet de bevoegdheid toe om op grond van het door de deken aan de raad toegezonden dossier en zonder partijen te horen te besluiten dat de klacht kennelijk ongegrond is. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Dat de voorzittersbeslissing onjuist en partijdig is, is wel gesteld maar niet gebleken. Het feit dat beslist is op basis van betwiste stukken, wat daar ook van zij, maakt het vorenstaande niet anders.

Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk , voorzitter, mrs. A. Groenewoud en A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2018

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.