ECLI:NL:TADRSHE:2018:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-610/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2018:163
Datum uitspraak: 22-10-2018
Datum publicatie: 14-11-2018
Zaaknummer(s): 18-610/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat advocaat zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 22 oktober 2018

in de zaak 18-610/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 6 augustus 2018 met kenmerk K18-012, door de raad ontvangen op 7 augustus 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Klagers besloten vennootschap BV VH was medeaandeelhouder van de besloten vennootschap BV E.

1.2      Verweerder heeft BV E bijgestaan in een financiële kwestie. BV E is gefailleerd. 

1.3      Verweerder heeft zijn onbetaalde declaraties bij de curator in het faillissement ingediend.

1.4      Bij brief van 29 december 2017, door het bureau van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg ontvangen op 4 januari 2018,   heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2       Verweerder heeft direct na het faillissement van de BV E in een viertal gremia mededelingen gedaan omtrent klager en diens vennootschappen.

2.3       Klager is op 23 oktober 2017 aangesproken door leden van twee clubs aangaande mededelingen van verweerder over klager.

2.4       Verweerder heeft een vordering van zijn  kantoor op een vennootschap van klager met een collega advocaat besproken.

3             VERWEER

3.1      Klager licht niet toe aan wie mededelingen zouden zijn gedaan. Klager zegt wel dat verweerder geen geheimen heeft verteld.

3.2      Klager en verweerder verkeren in dezelfde zakelijke kringen. Verweerder sluit niet uit dat hij, indien het onderwerp ter sprake kwam, zakelijke mededelingen heeft gedaan over wat algemeen bekend was. Verweerder betwist in strijd met zijn geheimhoudingsplicht mededelingen te hebben gedaan met het doel om klager te benadelen.

3.3      De aantijgingen zijn erg algemeen, waardoor het niet mogelijk is om concreet verweer te voeren.

4             BEOORDELING

4.1      Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder in strijd met de op hem rustende geheimhoudingsplicht heeft gehandeld. Klager heeft geen informatie verstrekt over de inhoud van de vermeende uitlatingen van verweerder, terwijl verweerder betwist zijn geheimhoudingsplicht te hebben geschonden. Op grond van de aan de raad overgelegde stukken en uit de door partijen ingenomen stellingen kan niet worden vastgesteld dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

4.2      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond/

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, met bijstand van

mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 22 oktober 2018.

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2018

verzonden aan:

-              klager

-              verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda.  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl