ECLI:NL:TADRSHE:2018:123 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-435/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2018:123
Datum uitspraak: 23-07-2018
Datum publicatie: 04-09-2018
Zaaknummer(s): 18-435/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Niet gebleken dat is afgesproken dat verweerder maximaal 4 tot 15 uur bij klager in rekening zou brengen. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 23 juli 2018

in de zaak 18-435/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 8 juni 2018 met kenmerk K17-130, door de raad ontvangen op 11 juni 2018 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1       Klaagster heeft zich in juli 2017 tot mr. H gewend met het verzoek concept-overeenkomsten rondom een bedrijfsovername te beoordelen. Mr. H heeft de opdracht bij brief d.d. 14 juli 2017 bevestigd. Mr. H heeft in deze brief haar uurtarief vastgelegd en aan klaagster medegedeeld dat zij na ontvangst van de stukken een inschatting zou kunnen geven van de hoogte van het met haar advisering gemoeide honorarium.

1.2       Bij e-mailbericht d.d. 8 augustus 2017 heeft klaagster stukken aan mr. H toegestuurd en een offerte gevraagd. Diezelfde dag heeft mr. H klaagster geantwoord dat zij vanwege haar drukke agenda niet beschikbaar was, dat zij verweerder bereid had gevonden om de stukken te beoordelen en dat hij contact zou opnemen met klaagster om de voorwaarden en kosten van de dienstverlening af te stemmen.

1.3       Bij brief d.d. 8 augustus 2017 heeft verweerder een opdrachtbevestiging aan klaagster gestuurd, waarin een uurtarief van € 225,-- exclusief 5% kantoorkosten en 21% BTW is vastgelegd. In de opdrachtbevestiging is voorts  bepaald: “De adviesopdracht vangt aan op 8 augustus 2017 en eindigt uiterlijk donderdag 10 augustus 2017 te 11.00 uur”. Verweerder zou op 10 augustus 2017 met vakantie gaan.

1.4       Op 8, 9 en 10 augustus 2017 heeft verweerder, tezamen met diens kantoorgenoot mr. R, werkzaamheden verricht voor klaagster. Op 10 augustus 2017 zijn de door verweerder en diens kantoorgenoot mr. R gecorrigeerde overeenkomsten aan klaagster verzonden. Bij e-mailbericht d.d. 10 augustus 2017 heeft klaagster verweerder en diens kantoorgenoot mr. R bedankt voor hun inzet.

1.5       Op 5 september 2017 heeft verweerder aan klaagster een declaratie gestuurd ten bedrage van € 5.960,25 exclusief BTW en kantoorkosten. Bij de declaratie was een specificatie gevoegd waarop was vermeld dat 26,49 uren bij klaagster in rekening werden gebracht.

1.6       Bij e-mailbericht d.d. 3 oktober 2017 heeft klaagster verweerder bericht dat hij het niet eens was met verweerders declaratie omdat deze, aldus klaagster niet in lijn was met de gemaakte afspraak.  Verweerders kantoor heeft de correspondentie aangemerkt als klacht, waarna de klachtenfunctionaris van verweerders kantoor de klacht heeft behandeld en ongegrond heeft bevonden. Klaagster is tot betaling van de declaratie aangemaand.

1.7       Bij brief d.d. 6 november 2017 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

hij een hoger bedrag heeft gefactureerd dan overeengekomen.  

2.2       Toelichting:

Verweerder is tekortgeschoten omdat hij zich niet heeft gehouden aan de mondelinge afspraak om in een tijdsbestek van 4 tot maximaal 15 uur een vijftal concept overeenkomsten te beoordelen en corrigeren. Verweerder heeft 26,5 uur bij klaagster gedeclareerd.

3             VERWEER

3.1       De opdracht is bevestigd bij brief d.d. 8 augustus 2017. Een maximale tijdbestelding is niet overeengekomen, deze lag besloten in de beëindiging van de opdracht op donderdag 10 augustus 2017 te 11.00 uur. De tijdbesteding is zeer nauwkeurig en zichtbaar gemaakt, de werkzaamheden zijn in nauw overleg met klaagster verricht en het was klaagster ook duidelijk dat verweerder en diens kantoorgenoot zich zeer intensief hebben ingespannen om klaagster te behoeden voor grote schade. Verweerder heeft een volledige set van vijf overeenkomsten verzorgd die op vele punten zijn verbeterd. Het ging om een overname voor een bedrag van € 750.000,--. Klaagster heeft bedankt voor verweerders inspanningen en die inspanningen hebben ook geleid tot getekende overeenkomsten.

4             BEOORDELING

4.1       Verweerder heeft de opdracht van klaagster aan klaagster bevestigd bij brief d.d. 8 augustus 2017. In de opdrachtbevestiging is het uurtarief vastgelegd. Klaagster stelt dat mondeling met verweerder is afgesproken dat verweerder maximaal 4 tot 15 uur aan de zaak zou besteden. Verweerder heeft dit uitdrukkelijk betwist. Noch uit de opdrachtbevestiging d.d. 8 augustus 2017, noch uit de overige stukken blijkt van een afspraak met de door klaagster gestelde inhoud. De voorzitter is derhalve van oordeel dat de feitelijke grondslag van de klacht ontbreekt.

   4.2     Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 23 juli 2018.

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 24 juli 2018

verzonden aan:

-     klaagster

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 1190, 4801 BD Breda .  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl