ECLI:NL:TADRSHE:2017:222 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-822/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:222
Datum uitspraak: 30-11-2017
Datum publicatie: 08-01-2018
Zaaknummer(s): 17-822/DB/OB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Vertrouwen in advocatuur niet geschaad door in zijn hoedanigheid van bewindvoerder faillissementsverzoeken jegens klager in te dienen. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 30 november 2017

in de zaak 17-822/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 9 oktober 2017 met kenmerk nr. 48|16|182K, door de raad ontvangen op 10 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Klager heeft als executeur het beheer gevoerd over de nalatenschap van wijlen mevrouw R, hierna: “de overledene”. 

1.2       Op verzoek van de officier van justitie bij het functioneel parket te Rotterdam is klager bij beschikking d.d. 10 maart 2016 door de rechtbank Den Haag wegens gewichtige redenen ontslagen uit zijn functie van executeur. Verweerder is bij beschikking van de rechtbank d.d. 15 september 2016 benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap.

1.3       Zowel klagers vennootschappen als klager in privé verkeren in staat van faillissement. Het faillissement van klagers vennootschappen is uitgesproken op 21 december 2016 en het faillissement van klager in privé is uitgesproken op 3 januari 2017. Deze faillissementen zijn aangevraagd door verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar en de X Bank, vertegenwoordigd door mrs. O. en V., zijnde kantoorgenoten van verweerder.  Bij de beoordeling van het verzoek tot faillietverklaring van klager in privé heeft de rechtbank blijkens het vonnis tot faillietverklaring de vordering van verweerder buiten beschouwing gelaten, omdat reeds sprake was van twee andere schulden, waarvan er ten minste één opeisbaar was.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

bij de rechtbank een procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl na onderzoek door de FIOD niet is komen vast te staan dat hij schuldig is verklaard. Dit is onrechtmatig en zeer klachtwaardig.

3             VERWEER

                        3.1       De klacht is ongegrond. De klacht is ingediend tegen verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar. Klager weigerde ondanks herhaalde verzoeken en sommatie om rekening en verantwoording af te leggen aan verweerder en weigerde tevens om de door hem in privé en door zijn vennootschappen onttrokken gelden terug te betalen aan de nalatenschapsboedel. Om die reden zag verweerder zich genoodzaakt om faillissementsverzoeken in te dienen tegen klager in privé en twee van diens vennootschappen. Het was ook de taak van verweerder om te trachten het uit de nalatenschap onttrokken actief terug te brengen in de boedel. Verweerder was bevoegd om rechtsmiddelen aan te wenden en zoals iedere crediteur een faillissementsrekest in te dienen. De vonnissen waarbij de faillissementsverzoeken zijn toegewezen zijn inmiddels onherroepelijk.

4             BEOORDELING

4.1       De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar. De voorzitter stelt als maatstaf voorop dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, bijvoorbeeld als vereffenaar, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt (HvD 30 januari 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:16, HvD 7 april 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:124). De tuchtrechter toetst dat optreden in hoedanigheid niet slechts marginaal; er volgt een volle toets naar de vraag of het vertrouwen in de advocatuur is geschaad en, bij positieve beantwoording, of is gehandeld in strijd met de norm van artikel 46 Advocatenwet (HvD 7 juli 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:222). Dit betekent dat de vraag voorligt of verweerder zich bij de vervulling van die functie op de punten die in dit geding aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

4.2       Klager stelt dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij bij de rechtbank “een” procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl na onderzoek door de FIOD niet is komen vast te staan dat hij schuldig is verklaard.        Klager maakt niet concreet op welke gerechtelijke procedure zijn klacht ziet, maar de voorzitter gaat er op basis van de overgelegde stukken vanuit dat de klacht ziet op de door verweerder ingediende faillissementsverzoeken.

4.3       Klager is in de gelegenheid geweest om de stellingen van verweerder in de gerechtelijke procedure te weerspreken en te weerleggen. De vonnissen tot faillietverklaring zijn inmiddels onherroepelijk. Het is niet aan de voorzitter om hierover een inhoudelijk juridisch oordeel te geven. Het is evenmin aan de voorzitter om te beoordelen of verweerder onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld. De voorzitter beoordeelt enkel of verweerder  het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

4.4       Dat verweerder, door jegens klager en diens vennootschappen faillissementsrekesten in te dienen, het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken. Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van vereffenaar en ter behartiging van de belangen van de (rechthebbenden op) de nalatenschap jegens klager en diens vennootschappen faillissementsrekesten ingediend. Aldus heeft verweerder gebruik gemaakt van een van de juridische maatregelen die hem ten dienste stonden, hetgeen hem vrij stond.  

4.5                   Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

            de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 30 november 2017.

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2017

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl