ECLI:NL:TADRSHE:2016:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-326/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:48
Datum uitspraak: 21-03-2016
Datum publicatie: 23-03-2016
Zaaknummer(s): 15-326/DB/ZWB
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster dat zij zich zonder zijn toestemming aan de zaak heeft onttrokken en de termijn voor het instellen van cassatie heeft laten verlopen. Verweerster had, gelet op de vertrouwensbreuk, het recht om zich te onttrekken. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 21 maart 2016

in de zaak 15-326/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 16 september 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 2 september 2015 met kenmerk K15-048 , door de raad ontvangen op 3 september 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 16 september 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 september 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 4 oktober 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 januari 2016. Zowel klager als verweerster hebben de raad bericht niet bij de behandeling aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is derhalve geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-       de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-       het verzetschrift van klager d.d. 4 oktober 2015 met de daarbij behorende bijlagen;

-       de nagekomen brief van klager van 10 december 2015;

-       de nagekomen brief van verweerster van 17 december 2015.

2          FEITEN EN KLACHT

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3          VERZET

3.1      Het verzet houdt in dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter en zijn standpunten over het optreden van verweerster ongewijzigd handhaaft.

3.2     Ter toelichting voert klager aan dat verweerster de termijn heeft laten verlopen om in cassatie te gaan en zich zonder zijn toestemming aan de zaak heeft onttrokken. Klager is het daarmee oneens en is van mening dat verweerster aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline de klacht niet ontvankelijk heeft verklaard is voor klager onacceptabel.

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen, is geen sprake van nieuwe feiten  en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

                        BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door m r. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs., L.J.G. de Haas, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2016.

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2016

verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- West-Brabant

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.