ECLI:NL:TADRSHE:2016:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 96 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:45
Datum uitspraak: 21-03-2016
Datum publicatie: 23-03-2016
Zaaknummer(s): ZWB 96 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder, advocaat van de wederpartij, heeft de gemeente een echtscheidingsbeschikking laten inschrijven terwijl tegen de echtscheidingsbeschikking hoger beroep was ingesteld door klager. Door een fout van de gemeente is de echtscheiding ook ingeschreven. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Niet is komen vast te staan dat verweerder klager financieel kapot wil maken. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 21 maart 2016

in de zaak ZWB 96 - 2015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 26 juni 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 juni 2015 met kenmerk K15-009 , door de raad ontvangen op 23 juni 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 26 juni 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 juni 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 19 juli 2015, door de raad ontvangen op 21 juli 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 januari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-       de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-       het verzetschrift van klager d.d. 19 juli 2015 met de daarbij behorende bijlagen;

-       de nagekomen brief van klager d.d. 31 december 2015 met de daarbij behorende bijlagen.

2          FEITEN EN KLACHT

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3          VERZET

3.1      Het verzet houdt in dat verweerder wist dat klager appèl wilde instellen van de echtscheidingsbeschikking. Verweerder mocht dus niet afgaan op de juistheid van de verklaring van de rechtbank en had moeten weten dat de gemeente tot inschrijving zou overgaan. Verweerder heeft door zijn handelen chaos veroorzaakt. Door zijn wijze van optreden wil verweerder klager financieel kapot maken. Tot slot zegt verweerder stelselmatig dingen die niet kloppen en verschaft hij onjuiste of geen informatie.

4          BEOORDELING

4.1      In zijn verzetschrift stelt verweerder een aantal malen dat de plaatsvervangend voorzitter standpunten zou hebben ingenomen die in werkelijkheid door de deken in het dekenstandpunt zijn verwoord. Klager haalt het dekenstandpunt en de voorzittersbeslissing diverse keren door elkaar.

4.2      De raad is van oordeel dat uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken niet blijkt dat verweerder er op uit is om klager kapot te maken. Verweerder verwoordt slechts het standpunt van zijn cliënte en dat is als advocaat van zijn cliënte nu eenmaal zijn taak,  ook wanneer klager het daarmee niet eens is. Het handelen van verweerder valt binnen de vrijheid van handelen die een advocaat van een wederpartij toekomt.

4.3      De inschrijving van de echtscheiding is ongelukkig verlopen en hier zijn door diverse betrokkenen fouten gemaakt. Dat kan echter verweerder niet worden verweten. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

4.4      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.5      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen, en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.6      Voor de goede orde merkt de raad hierbij op dat de door klager in zijn pleitnota onder G en H vermelde punten niet in aanmerking zijn genomen, omdat deze niet eerder in deze procedure door klager zijn vermeld. Voor zover ter zake sprake is van nieuwe klachten die niet reeds zijn afgedaan in de eerder door klager aanhangig gemaakte procedure met het kenmerk ZWB 73-2014, dient klager zich tot de deken te wenden.

4.7      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

                        BESLISSING

De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door m r. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs., L.J.G. de Haas, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2016.

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2016

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- West-Brabant

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.