ECLI:NL:TADRSHE:2016:29 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-463/DB/ZWB/D en 15-464/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:29
Datum uitspraak: 15-02-2016
Datum publicatie: 17-02-2016
Zaaknummer(s): 15-463/DB/ZWB/D en 15-464/DB/ZWB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Rechters
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Klager en de deken verwijten verweerder onvoldoende toezicht te hebben gehouden op zijn stagiaire die in een procedure het griffierecht te laat heeft betaald, de cliënt daarover niet heeft geïnformeerd, stukken aan de cliënt heeft onthouden, geen akte heeft genomen en het hof onjuist heeft geïnformeerd over de reden van het te laat betalen van het griffierecht. Verweerder heeft daarnaast zelf klager niet gewezen op het feit dat zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar wachtte op een formele aansprakelijkstelling en klager ten onrechte voorgehouden dat zijn verzekeraar de zaak in behandeling had. Klacht en dekenbezwaar gegrond. Schorsing voor de duur van drie maanden, waarvan twee voorwaardelijk.  

Beslissing van 15 februari 2016

in de zaak 15 – 463/DB/ZWB en 15 – 464/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht  en het dekenbezwaar van:

klager

deken

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 18 februari 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant beklaagd over verweerder. De deken ondersteunt de klacht en vult deze aan met een dekenbezwaar. Bij brief aan de raad van 15 oktober 2015 met kenmerk K15-028, door de raad ontvangen op 16 oktober 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht en het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht en het dekenbezwaar zijn behandeld ter zitting van de raad van 14 december 2015 in aanwezigheid van klager, de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief van de deken met de daarbij behorende bijlagen. De raad heeft daarnaast kennis genomen van de nagekomen brief van de heer S. namens klager van 2 november 2015.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Energieleverancier X heeft klager gedagvaard in verband met schade die is ontstaan doordat klager ten behoeve van een hennepkwekerij in een loods bij zijn woning elektriciteit heeft afgenomen via een illegale aftakking in de meterkast. De kantoorgenoot van verweerder heeft klager in die procedure bijgestaan. De desbetreffende kantoorgenoot was op dat moment de advocaat-stagiaire van verweerder, zodat verweerder als patroon mede verantwoordelijk is voor de door zijn stagiaire verrichte werkzaamheden.

2.2      Op 17 april 2013 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant vonnis gewezen en klager veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 60.515,78, te vermeerderen met rente en kosten. De kantoorgenoot van verweerder heeft tegen dit vonnis op verzoek van klager hoger beroep ingesteld. Het griffierecht diende uiterlijk op 27 augustus 2013 te zijn voldaan. Het griffierecht werd echter pas op 30 augustus 2013 door het gerechtshof ontvangen en is dus te laat betaald.

2.3      De procedure bij het hof stond op de rol van 24 september 2013 voor akte uitlating door beide partijen. Door energieleverancier X werd een akte genomen, maar door de kantoorgenoot van verweerder niet. Vervolgens stuurde de kantoorgenoot van verweerder het hof op 7 oktober 2013 wel een brief waarin hij aangeeft dat het landelijk dienstencentrum rechtspraak (LDCR), dat verantwoordelijk is voor het versturen van de nota’s terzake griffierecht, de rekening-courant van verweerder abusievelijk had opgeheven, waardoor het griffierecht te laat zou zijn betaald. Op 11 oktober 2013 stuurde het hof de kantoorgenoot van verweerder een fax en vroeg daarin waarom de kantoorgenoot van verweerder niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om op de rol van 24 september 2013 een akte in te dienen. De kantoorgenoot van verweerder antwoordde daarop bij brief van 14 oktober 2013 en gaf aan dat er door een combinatie van problemen met de rekening-courant en het ontbreken van een stabiele internetverbinding misslagen zijn ontstaan en de kans op het nemen van een akte is gemist.

2.4      Bij fax van 15 oktober 2013 gaf het hof aan dat er helemaal geen problemen zijn geweest met de rekening-courantverhouding. Het kantoor van verweerder had namelijk bij het LDCR geen rekening-courant bij het hof. De rolraadsheer verzocht de kantoorgenoot van verweerder vervolgens om zich over het vorenstaande schriftelijk uit te laten op 21 oktober 2013. De kantoorgenoot van verweerder antwoordde pas op 31 oktober 2013 en gaf aan dat sprake was van een misverstand en dat door de administratie van kantoor een fout zou zijn gemaakt.

2.5      Op 12 november 2013 heeft het hof arrest gewezen en energieleverancier X ontslag van instantie verleend, met veroordeling van klager in de proceskosten.

2.6      In een gesprek in december 2013 werd door de kantoorgenoot van verweerder aan klager aangegeven dat de proceskosten door de verzekeraar vergoed zouden worden. Verweerder zou de kwestie bij zijn aansprakelijkheidsverzekering hebben gemeld. Op 25 februari 2014 stuurde de kantoorgenoot van verweerder een brief aan klager en gaf daarin aan dat hij van de administratie van het kantoor van verweerder begrepen heeft dat de proceskosten door de verzekeraar aan de wederpartij zijn voldaan. Voor wat betreft de overige door klager geleden schade werd aangegeven dat de verzekeraar de zaak in behandeling zou hebben. Op 4 juni 2015 stuurde de verzekeraar een mail aan verweerder en gaf daarin aan dat de zaak op 28 november 2013 is gemeld, maar dat de verzekeraar nog altijd in afwachting is van de aansprakelijkstelling van de wederpartij.

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat

1.       het griffierecht niet tijdig is betaald;

2.       de heer Y niet direct op de hoogte is gebracht van het te laat betalen van het griffierecht;

3.       aan de heer Y belangrijke processtukken zijn onthouden met als doel hem in de waan te laten dat het proces nog gaande was;

4.       er geen akte is genomen op de rol van 24 september 2013;

5.       de griffie van het gerechtshof bewust onjuist is geïnformeerd over de reden waarom het griffierecht niet tijdig werd voldaan;

6.       de heer Y ten onrechte is voorgehouden dat de kwestie was voorgelegd aan de verzekering en dat er werd gewerkt aan een oplossing;

7.       verweerder lopende het onderzoek van de klacht van de heer Y de deken heeft willen doen geloven dat hij niet betrokken was bij de namens de heer Y gevoerde procedure;

8.    verweerder onvoldoende toezicht heeft gehouden op zijn advocaat-stagiaire, althans geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor diens handelen.      

4          VERWEER

4.1      Verweerder erkent dat een beroepsfout is gemaakt doordat het griffierecht niet tijdig is betaald en als gevolg daarvan aan energieleverancier X ontslag van instantie is verleend zodat de civiele hoger beroepsrocedure geëindigd is zonder dat deze door het hof inhoudelijk is beoordeeld. Verweerder erkent eveneens dat klager niet is geïnformeerd over deze fout. Verweerder geeft aan dat zijn advocaat-stagiaire de zaak in behandeling had en dat hij in het dossier geen stukken kan vinden waaruit blijkt dat klager over de gemaakte fout is geïnformeerd. Tot slot geeft verweerder aan dat hij nimmer een gesprek met klager of diens familieleden heeft gevoerd en derhalve ook geen toezeggingen heeft gedaan over de afhandeling van de door klager geleden schade. Verweerder bevestigt dat melding bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar is gedaan, maar deze wacht op een formele aansprakelijkstelling van de zijde van klager.

5          BEOORDELING

5.1      De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

5.2      De klachtonderdelen 1 tot en met 8 lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Verweerder heeft tijdens de mondelinge behandeling de verweten gedragingen erkend. Verweerder erkent ook dat hij, als patroon, verantwoordelijk is voor de gedragingen van zijn stagiaire. Verweerder had er op toe moeten zien dat zijn stagiaire het griffierecht tijdig zou betalen. Toen bleek dat dat niet was gebeurd, had verweerder er op toe moeten zien dat zijn stagiaire klager daarvan direct op de hoogte zou stellen. Indien zijn stagiaire dat niet zou doen, had het op de weg van verweerder gelegen om klager zelf te informeren. Datzelfde geldt voor het toezenden van processtukken aan klager.

5.3      Verweerder had er daarnaast op toe moeten zien dat zijn stagiaire een akte zou nemen op de rol van 24 september 2013. Door die akte niet te nemen is klager een kans ontnomen om het hof eventueel op andere gedachten te brengen. De raad is daarnaast van oordeel dat verweerder er op toe had moeten zien dat zijn stagiaire het hof juist zou informeren over de reden waarom het griffierecht niet tijdig was voldaan.

5.4      Verweerder heeft toegegeven dat de kwestie wel aan de verzekering is gemeld maar dat klager niet is medegedeeld dat de verzekeraar wachtte op een formele aansprakelijkstelling van klager. Verweerder had dat echter wel moeten doen. Ook in dit geval geldt dat, indien de stagiaire van verweerder dat zelf niet deed, het op de weg van verweerder had gelegen om klager te informeren.

5.5      Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt voldoende duidelijk dat verweerder wel degelijk betrokken is geweest bij de door zijn stagiaire gevoerde procedure. Verweerder moest bovendien ook betrokken zijn omdat hij als patroon toezicht moest houden op zijn stagiaire. Verweerder heeft de deken op dit punt dus onjuist geïnformeerd.

5.6      Tot slot blijkt uit het voorgaande dat verweerder te weinig toezicht heeft gehouden op zijn advocaat-stagiaire. Verweerder heeft zijn advocaat-stagiaire niet gewezen op diens verplichtingen en verantwoordelijkheden ten opzichte van klager en heeft deze verantwoordelijkheid zelf ook niet genomen. De klachten en het dekenbezwaar zijn derhalve gegrond.

6          MAATREGEL

6.1      Nu alle klachtonderdelen gegrond zijn bevonden wordt gelet op de ernst van de verweten gedragingen en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar aan verweerder opgelegd.

6.2      De raad is, gelet op het voorgaande, voorts van mening dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

7.       GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1     Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht ten bedrage van  € 50,-- aan hem vergoeden.

7.2     Daarnaast ziet de raad aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, 6e lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van  € 25,00 aan reiskosten.

BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht in al zijn onderdelen gegrond;

-        verklaart de bezwaren van de deken gegrond;

-        spreekt het oordeel uit dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt;

-        legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van drie maanden;

-        bepaalt dat daarvan twee maanden niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder binnen de hierna te vermelden proeftijd zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

-        stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt;

-        bepaalt dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de schorsing ingaat 1 maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing, met dien verstande dat:

-        de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen,

-        verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat

-        de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat in geschreven,

-        veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klager,

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 25,00 aan klager,

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2016.

Griffier                                                                                            Voorzitter

De griffier van de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

en per gewone post aan:

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant     

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-       het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant     

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3770 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl