ECLI:NL:TADRSHE:2016:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-294/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:18
Datum uitspraak: 25-01-2016
Datum publicatie: 27-01-2016
Zaaknummer(s): 15-294/DB/ZWB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Benadeelde crediteur
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft tweemaal een zitting waargenomen voor klager en daarvoor drie facturen gestuurd. Klager heeft deze alle drie betaald en derhalve één factuur onverschuldigd betaald. Klager vordert terugbetaling van verweerster, maar verweerster verwijst klager naar de curator van het inmiddels gefailleerde kantoor waar zij destijds werkzaam was. Discussie hoort bij de civiele rechter thuis, niet bij de tuchtrechter. Verzet ongegrond.

Beslissing van 25 januari 2016

in de zaak 15-294/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 september 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 20 augustus 2015 met kenmerk K14-159 , door de raad ontvangen op 21 augustus 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 2 september 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 4 september 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 22 september 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 november 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-       de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-       het verzetschrift van klager d.d. 22 september 2015 met de daarbij behorende bijlagen;

-       de nagekomen brief van klager van 16 november 2015 met bijlagen;

-       de nagekomen brief van klager van 19 november 2015 met bijlagen.

2          FEITEN en klacht

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3          VERZET

3.1     De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat de klacht enkel betrekking heeft op een civielrechtelijke kwestie. Klager is van mening dat het niet alleen een civielrechtelijk geschil is, maar tevens klachtwaardig dat verweerster een afspraak over verdeling van de toevoegingsgelden, die persoonsgebonden zijn, niet nakomt en, na ontvangst van twee maal de helft van de toevoeging, niet het dubbel betaalde bedrag retourneert. Verweerster heeft aldus niet gehandeld zoals het haar jegens klager betaamt.

4          BEOORD ELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3      De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat de vraag of verweerster persoonlijk het door klager mogelijk ten onrechte betaalde bedrag aan hem moet terugbetalen een louter civiele aangelegenheid betreft. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken kan de raad niet vaststellen of er onjuist is gefactureerd. De beoordeling van deze kwestie is daarom voorbehouden aan de civiele rechter. De tuchtrechter komt terzake geen bevoegdheid toe.

4.4      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen, is geen sprake van nieuwe feiten en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden niet ontvankelijk verklaard.

4.5      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

                        BESLISSING

De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken, N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 januari 2016.

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2016

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

en per email aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.