ECLI:NL:TADRSHE:2015:95 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 234 - 2014
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2015:95 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-04-2015 |
Datum publicatie: | 22-04-2015 |
Zaaknummer(s): | OB 234 - 2014 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager wenst dat verweerder stopt met het onterecht beschuldigen van klager. Verzet ongegrond. |
Beslissing van 20 april 2015
in de zaak OB 234 - 2014
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 8 september 2014 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 19 augustus 2014 met kenmerk 48/14/030K , door de raad ontvangen op 21 augustus 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 8 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht voor wat betreft klachtonderdeel 1 kennelijk ongegrond en voor wat betreft de klachtonderdelen 2, 3 en 4 kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 9 september 2014 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 18 september 2014, door de raad ontvangen op 22 september 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 maart 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 18 september 2014.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat klager enkel wil dat verweerder stopt met zijn onterechte beschuldigingen naar zijn persoon en/of gezin. Het gaat klager om de handelwijze van verweerder. Er is geen sprake van een incident en om dat duidelijk te maken heeft klager verschillende feiten uit het heden en verleden daarvoor aangedragen. Voor het overige richt klager zich in zijn verzetschrift vooral tegen de weergave van het door verweerder gevoerde verweer.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond en, voor wat betreft de klachtonderdelen 2, 3 en 4, kennelijk niet ontvankelijk bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G. Gebel, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 april 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per email aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.