ECLI:NL:TADRSHE:2015:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 117 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:7
Datum uitspraak: 05-01-2015
Datum publicatie: 07-01-2015
Zaaknummer(s): OB 117 - 2014
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat het voor klaagster op goede gronden niet mogelijk was zich eerder te beklagen over het optreden van verweerster. Verzet ongegrond.

Beslissing van 5 januari 2015

in de zaak OB 117-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 mei 2014 op de klacht van:

    klaagster

    tegen:

   verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 29 april 2014  met kenmerk 48/14/025K, door de raad ontvangen op 30 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 26 mei 2014  heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 2 juni 2014  is verzonden aan klaagster.

1.3      Bij brief van 11 juni 2014, door de raad ontvangen op 12 juni 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klaagster d.d. 11 juni 2014;

-                 brief van klaagster, met bijlage, door de raad ontvangen op 21 oktober 2014.

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.2     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk    verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

         verweerster een bedrag ad € 180,58 heeft verrekend met de hoofdsom, welk          bedrag op grond van het vonnis van de kantonrechter dd. 22 juli 2011 aan          klaagster toekomt.

3.         VERZET

  3.1     In het verzetschrift wordt door klaagster niet aangegeven waarom zij haar eerdere klacht over het optreden van verweerster in juli/augustus 2011 pas in februari 2014 heeft geactiveerd. In zoverre zijn er in verzet geen gronden tegen de beslissing van de voorzitter aangevoerd.

4.         BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2      Nu in het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter tot kennelijk niet-ontvankelijk verklaring van de klacht noch ter zitting door klaagster feiten of omstandigheden zijn aangevoerd, waaruit blijkt dat het voor klaagster op goede gronden niet mogelijk was zich eerder te beklagen over het optreden van verweerster en het verzet ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.C. van den Dries, L.J.G. de Haas en J.F.E. Kikken leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2015.

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 6 januari 2015

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klaagster

-     verweerder

en per email aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.