ECLI:NL:TADRSHE:2015:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 18 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:69
Datum uitspraak: 10-03-2015
Datum publicatie: 20-03-2015
Zaaknummer(s): OB 18 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat dient in een mediatontraject ruggespraak te houden met zijn cliënt over de inhoud van een aanbod. Geen sprake van nodeloze vertraging. Geheimhoudingsplicht geldt ten opzichte van derde  niet ten opzichte van cliënt. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 10 maart 2015

in de zaak OB 18-2015

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Brabant van 5 februari 2015 met kenmerk 48/14/109K , door de raad ontvangen op 9 februari 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

   1.1          Aan klaagster is op 1 augustus 2012 op eigen verzoek ontslag verleend als ambtenaar van de burgerlijke stand onder nader overeengekomen condities.

1.2          Klaagster heeft op 3 augustus 2013 een WW-uitkering aangevraagd. Het         UWV heeft de uitkering op grond van de tussen klaagster en de         gemeente X overeengekomen ontslagcondities geweigerd, tegen welk         besluit             klaagster bezwaar heeft ingediend. Op initiatief van het UWV is      een mediationtraject tussen de gemeente X, het UWV en klaagster         gestart. Verweerder heeft de gemeente X in de periode van januari - juni         2014 vertegenwoordigd in dit mediationtraject .

1.3          De mediation heeft niet geleid tot een overeenkomst tussen partijen.         Verweerder heeft bij brief d.d. 12 juni 2014 de deelname van de gemeente         X aan de mediation beëindigd.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder als gemachtigde van de gemeente X de onderhandelingen tussen de gemeente X, het UWV en klaagster bewust heeft getraineerd en zich niet heeft gehouden aan afgesproken termijnen;

2.    verweerder verwachtingen heeft gewekt die hij nooit heeft waargemaakt;

3.    verweerder de gemeente X op de hoogte heeft gebracht van de voortgang van het mediationtraject;

4.    verweerder interventies pleegde in de periode dat de mediation door de mediatior was stopgezet in verband met de ernstige ziekte van de echtgenoot van klaagster.

3.           VERWEER

   3.1          Verweerder heeft ten aanzien van de inhoud van het mediationtraject een geheimhoudingsverklaring getekend, met dien verstande dat hij het (logisch) voorbehoud heeft gemaakt dat hij op gezette momenten zou dienen terug te koppelen naar zijn cliënt. Verweerder diende tijdens het mediationtraject draagvlak te zoeken voor oplossingen die binnen het kader van de mediation aan de orde kwamen.

   3.2          Verweerder was op de hoogte van de verstoorde verhoudingen tussen de gemeente en klaagster. Verweerder heeft, ook al was het niet zijn taak om klaagster tevreden te houden, naar eer en geweten rekening gehouden met de omstandigheden van klaagster.

   3.3          Er is geen sprake van doelbewust traineren van onderhandelingen en dat verweerder zich niet aan afgesproken termijnen heeft gehouden. Klaagster maakt niet duidelijk op welke wijze verweerder de onderhandelingen zou hebben getraineerd, laat staan dat zij aantoont dat hij dat doelbewust heeft gedaan. Klaagster maakt evenmin duidelijk om welke termijnen het gaat.

   3.4          Het is juist dat de terugkoppeling en overleg met cliënt soms langer duurde dan verweerder tijdens de twee gesprekken die hij binnen het kader van de mediation heeft gevoerd, had ingeschat. Dit werd veroorzaakt door buiten de invloedssfeer van verweerder gelegen omstandigheden. Alle betrokkenen zijn steeds over de voortgang geïnformeerd. Er was geen sprake van bewust traineren door verweerder.

    3.5         Klaagster is klaarblijkelijk teleurgesteld in hetgeen de gemeente haar wilde bieden en de uitkomst van de mediation. Hiervan valt verweerder geen verwijt te maken. Verweerder heeft geen andere verwachting gewekt dan dat de gemeente graag een oplossing wilde bereiken. Kennelijk sloot het voorstel dat verweerder in het kader van de mediation namens de gemeente mocht doen niet aan bij de verwachtingen van klaagster. Klaagster onderbouwt niet concreet op welke gewekte verwachtingen zij doelt.

    3.56       Verweerder weet niet op welke interventies klaagster doelt. Het is juist dat het mediationtraject tijdelijk is stopgezet. Klaagster heeft in die periode zelf (d.d. 8 juni 2014) een brief aan de Burgemeester geschreven. De beëindiging van het mediationtraject door de gemeente op 12 juni 2014 was een reactie op die brief.

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 luidde bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

Ad onderdeel 1 en 2

4.4         Verweerder trad in het mediationtraject op als vertegenwoordiger van de gemeente X. Verweerder diende hierbij de belangen van de gemeente te behartigen. Klaagster stelt in haar klacht dat verweerder haar belangen nodeloos heeft geschaad door de mediation nodeloos te traineren, zich niet te houden aan gemaakte afspraken en gewekte verwachtingen niet waar te maken.

4.5         Klaagster heeft geen concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerder de belangen van klaagster (nodeloos) heeft geschaad. Verweerder diende, alvorens met een concreet aanbod van de gemeente aan klaagster te kunnen komen, eerst overleg te voeren met zijn cliënt. Het moge zo zijn dat hiermee enige tijd gemoeid was, maar dit betekent niet dat verweerder hiervan een verwijt te maken valt. Verweerder heeft steeds gehandeld in het belang van zijn cliënt. Niet gebleken is dat hij daarbij de grens van hetgeen hem tegenover klaagster vrij stond, heeft overschreden.

Ad onderdeel 3

4.6         Verweerder diende als vertegenwoordiger ruggespraak te houden met zijn cliënt over het aanbod dat hij namens de gemeente X in het kader van het mediationtraject mocht doen. De door partijen te betrachten geheimhoudingsplicht geldt tegenover derden; niet tegenover de partij namens wie verweerder als vertegenwoordiger optrad.

Ad onderdeel 4

4.7         Uit de aan de raad overgelegde stukken is evenmin gebleken dat verweerder tijdens de ingelaste pauze in het mediationtraject interventies heeft gepleegd. De brief d.d. 12 juni 2014 was een reactie op de brief die klaagster zelf tijdens de onderbreking van de mediation had geschreven en waaruit de gemeente de conclusie had getrokken dat voortzetting van de mediation niet zinvol was. Verweerder heeft in die brief het standpunt van zijn cliënt aan de mediator bericht. Niet valt in te zien welk verwijt verweerder hiervan te maken valt.   

4.8            De voorzitter komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder als advocaat van de wederpartij van klaagster de belangen van klaagster nodeloos heeft geschaad. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  10 maart 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 maart 2015

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.