ECLI:NL:TADRSHE:2015:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 267 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:32
Datum uitspraak: 02-02-2015
Datum publicatie: 04-02-2015
Zaaknummer(s): ZWB 267 - 2014
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Mededeling van de advocaat was er op gericht de wederpartij te informeren over de ontvangst van de cliënt van een bedrag ad € 10.000, - op de  derdengeldrekening van de advocaat. Deze mocht vertouwen op de juistheid van deze mededeling. Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Beslissing van  2 februari 2015

in de zaak ZWB 267-2014

naar aanleiding van de klacht van:

                       klaagster

                      tegen:

                      verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 10 oktober 2014 met kenmerk K 13-110, door de raad ontvangen op 13 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 december 2014 in aanwezigheid van gemachtigde sub 1 en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 10 oktober 2014, met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klaagster was verwikkeld in een geschil met de cliënte van verweerster, verder te noemen X. Tussen klaagster en X heeft overleg plaatsgevonden over de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst ter beslechting van de tussen partijen bestaande geschillen. Afgesproken werd dat de overeenkomst zou worden opgesteld door de advocaat van X.

2.2      De advocaat van X heeft per e-mail dd. 3 april 2013 te 15:12 uur aan verweerster verzocht hem te bevestigen dat het bedrag ad € 10.000, - op de derdengeldrekening was ontvangen en per e-mail d.d. 3 april 2013 te 17:31 uur een concept-overeenkomst aan verweerster toegezonden.

2.3      Verweerster heeft per e-mail d.d. 4 april 2013 te 16.05 uur aan de advocaat van klaagster het volgende geschreven: “Bij deze: ik kan bevestigen dat het overeengekomen bedrag is gestort op onze derdengeldrekening.”

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster  in strijd met de waarheid aan de advocaat van klaagster heeft verklaard dat de cliënte van verweerster (de wederpartij van klaagster) €10.000 op haar derdenrekening had gestort.

De gemachtigde van klaagster licht haar klacht als volgt toe

3.2      De juistheid van de mededeling van verweerster was van belang omdat de advocaat van klaagster daarop is afgegaan en werkzaamheden heeft verricht aan het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Als duidelijk geweest was dat de cliënte van verweerster niet had betaald, zou daaraan niet zijn begonnen. Klaagster heeft dus onnodige advocaatkosten gemaakt en heeft bovendien die betaling van € 10.000, waar zij recht op had, gemist.

3.3      Verweerster heeft opzettelijk gelogen om haar cliënt de ruimte en de tijd te geven om de executie van zijn huis te voorkomen.

3.4      Verweerster heeft willens en wetens meegeholpen om samen met een derde een constructie op te zetten voor X zodat het voor klaagster niet meer mogelijk was om het loon van X te vorderen. Er is een constructie opgezet waardoor elke persoonlijke betaling aan X via Marokko plaatsvond.

3.5      Als klaagster had geweten dat X niet had betaald was zij onmiddellijk tot executie overgegaan.

4          VERWEER

4.1      De vaststellingsovereenkomst is door de advocaat van klaagster niet opgesteld na de ontvangst van de bevestiging van klaagster. Verweerster ontving deze een dag voordat zij haar bevestiging aan de advocaat van klaagster heeft verzonden, zodat de advocaatkosten reeds daarvóór waren gemaakt.

4.2      Verweerster heeft niet opzettelijk onjuiste mededelingen gedaan, maar enkel vertrouwd op de mededeling zoals door X aan haar gedaan. Dit blijkt uit de e-mailcorrespondenties tussen verweerster en X in de periode 4-10 april 2013. Verweerster betreurt het dat zij door een onjuiste mededeling van haar cliënt een bericht aan de advocaat van klaagster heeft overgebracht wat achteraf gezien niet bleek te kloppen, maar zij betwist dat klaagster door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst schade heeft geleden. Het bedrag ad € 10.000,- zou klaagster zonder vaststellingsovereenkomst ook niet hebben ontvangen en klaagster heeft nog steeds dezelfde verhaalsmogelijkheden jegens X als vóór het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.

4.3      Verweerster erkent dat zij haar boodschap aan de advocaat van klaagster duidelijker had moeten overbrengen. Verweerster gaat voortaan pas uit van mededelingen van derden, indien zij deze, op welke wijze dan ook, hebben kunnen onderbouwen met bewijsstukken of hun mededelingen anderszins kunnen worden geverifieerd.

4.4      Verweerster staat volledig buiten de afspraken tussen X en de door klaagster bedoelde derde.

4.5      Toen duidelijk was dat X het bedrag ad € 10.000, - niet had betaald, kon klaagster alsnog tot executie overgaan, wat zij heeft nagelaten.

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat verweerster een onjuiste mededeling heeft gedaan aan de advocaat van klaagster. Klaagster is hierdoor een paar dagen in de waan geweest dat het bedrag ad € 10.000, - was gestort op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerster. Mede door de mededeling van verweerster is klaagster tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst overgegaan.

5.2      De mededeling van verweerster was er, zeker gelet op de inhoud van de eerdere correspondentie en contacten tussen verweerster en de advocaat van klaagster, op gericht klaagster te informeren over de ontvangst van het bedrag ad € 10.000, - van haar cliënt op de derdengeldrekening van haar kantoor. Klaagster mocht vertrouwen op de juistheid van de mededeling van verweerster, die verweerster ook eenvoudig had kunnen verifiëren. De klacht is gegrond.

6          MAATREGEL

6.1      Nu van enige opzet aan de zijde van verweerster niet is gebleken en evenmin is gebleken dat klaagster schade heeft geleden door de onjuiste mededeling van verweerster, is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een enkele waarschuwing.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door , mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2015.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 2 februari 2015

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerster

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland-West-Brabant    

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl