ECLI:NL:TADRSHE:2015:274 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 72 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:274
Datum uitspraak: 14-12-2015
Datum publicatie: 18-12-2015
Zaaknummer(s): ZWB 72 - 2015
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aan verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij ten aanzien van klager incassomaatregelen heeft genomen. Een eventuele vordering van klager op een kantoorgenoot, maakt dat niet anders. Verzet ongegrond.  

Beslissing van 14 december 2015

in de zaak ZWB 72-2015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 juni 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van  7 mei 2015 met kenmerk K15-015 , door de raad ontvangen op 8 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 2 juni 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juni 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 2 juni 2015 door de raad ontvangen op 6 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 oktober 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klager d.d. 2 juni 2015 .

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager/klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven het volgende in:

1.    aangezien de raad van discipline de klacht van klager tegen mr. X nog niet heeft behandeld kan de voorzitter nog niet tot het oordeel komen dat verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt valt te maken, dat zijn klachten jegens mr. X ongegrond zijn en dat klager geen recht heeft op schadevergoeding jegens mr. X;

2.    het gaat niet enkel om de vraag of verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld maar ook of verweerster de Nederlandse wet heeft overtreden door een rechtszaak tegen klager te beginnen terwijl klager recht heeft op schadevergoeding van mr. X.

4          VERWEER

          Voor de weergave van het verweer verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter waartegen klager in verzet niet opkomt.

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

5.3      Naar het oordeel van de raad heeft de plaatsvervangend voorzitter terecht overwogen dat de aansprakelijkheidskwestie een civiele zaak tussen klager en mr. X betreft en dat geenszins valt in te zien welk verwijt verweerster ter zake kan worden gemaakt. Dientengevolge heeft de voorzitter de klacht naar het oordeel van de raad terecht als kennelijk ongegrond aangemerkt zodat daarop, conform artikel 46g van de Advocatenwet, buiten zitting van de voltallige raad door de voorzitter kon worden beslist.

5.4      Met betrekking tot het tweede onderdeel van het verzet overweegt de raad dat de wet verweerster niet verbiedt om ten aanzien van klager incassomaatregelen te treffen ter zake van vorderingen van verweersters kantoor en evenmin om bij gebreke van betaling een gerechtelijke procedure te starten. Een eventuele vordering van klager op haar kantoorgenoot staat daar niet aan in de weg.

5.5      Klager heeft in de verzet procedure verder geen gronden aangevoerd waaruit blijkt dat klaagster jegens hem klachtwaardig zou hebben gehandeld. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter en het verhandelde ter zitting ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

6        BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts , voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers, A.J.F. van Dok, S.A.R. Lely, L.R.G.M. Spronken leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2015

verzonden aan:

-                 klager

-                 verweerder

en per e-mail aan:

-                 de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-                 West Brabant;

-                 de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.