ECLI:NL:TADRSHE:2015:269 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 77 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:269
Datum uitspraak: 14-12-2015
Datum publicatie: 18-12-2015
Zaaknummer(s): ZWB 77 - 2015
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Aan de advocaat kom de vrijheid toe een opdracht al dan niet te aanvaarden. De vraag waarom hij dat wel of niet doet, is tuchtrechtelijk gezien niet relevant. Verzet ongegrond.  

Beslissing van 14 december 2015

in de zaak ZWB 77-2015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 juni 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 13 mei 2015   met kenmerk K14-168 , door de raad ontvangen op 18 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 2 juni 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 juni 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 12 juni 2015, door de raad ontvangen op 15 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 oktober 2015 in aanwezigheid van klager. Verweerder is niet verschenen met bericht van verhindering. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klager d.d.12 juni 2015 .

-                 een brief van klager d.d. 30 september 2015, met bijlagen;

-                 een faxbrief van verweerder d.d. 2 oktober 2015;

-                 de ter zitting door klager overgelegde aantekeningen.

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

3          VERZET

De gronden van het verzet houden -zakelijk weergegeven- in dat verweerder;

1.         verwijtbaar onzorgvuldig en laakbaar jegens klager heeft gehandeld;

2.         hem het recht heeft ontnomen om met name genoemde stukken in te             zien;

3.         de problematiek waarmee klager zich geconfronteerd ziet heeft             gebagatelliseerd en ter zake machtsmisbruik heeft gemaakt en de             voortgang heeft getraineerd.

4          VERWEER

4.1      Verweerder beschikt niet meer over het procesdossier uit 1993. De bewaartermijn voor het dossier is ruim verstreken. In het vonnis van 1993 staat geen aanwijzing dat er een onderzoek door het Pieter Baan Centrum heeft plaatsgevonden. Daarvan kan verweerder zich ook niets herinneren. Er is wel een ander onderzoek geweest en daarnaar wordt in het vonnis ook verwezen. Verweerder kan niet meer toezenden dan dat waarover hij zelf beschikt en heeft nooit een opdracht van klager aanvaard om een onbekend PBC rapport aan klager toe te zenden, zodat geen sprake is van een contractuele relatie met klager.

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari gold bedoeld.

5.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

5.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Klager heeft in de schriftelijke verzet procedure en bij de behandeling ter zitting geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Naar aanleiding van hetgeen door klager ter zitting nog naar voren is gebracht, overweegt de raad dat aan een advocaat de vrijheid toekomt om een opdracht al dan niet te aanvaarden. De vraag waarom hij dat wel of niet doet, is tuchtrechtelijk gezien niet relevant. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

6        BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.W.G. Houtakkers, A.J.F. van Dok en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2015

per aangetekende brief en per gewone post verzonden aan:

-                 klager

-                 verweerder

-                 de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- West-Brabant

-                 de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.