ECLI:NL:TADRSHE:2015:267 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-523/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:267
Datum uitspraak: 18-11-2015
Datum publicatie: 16-12-2015
Zaaknummer(s): 15-523/DB/ZWB
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht heeft betrekking op gedragingen in 2010. Het feit dat klager heeft gewacht tot 2015 alvorens zich tot een advocaat te wenden met het verzoek om hem te informeren over zijn rechtspositie komt voor risico van klager. Klacht niet-ontvankelijk ex art. 46g lid 1a Advocatenwet.

Beslissing van 18 november 2015

in de zaak 15-523/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

                        verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 6 november 2015 met kenmerk K15-035, door de raad ontvangen op 9 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1      Klager heeft op 18 februari 2009 en op 9 oktober 2010 koopovereenkomsten betreffende twee percelen grond in Brazilië gesloten met B. verder te noemen de BV. Klager heeft op 18 februari 2010 de koopsom overgemaakt aan de Stichting Derdengelden BB, verder te noemen de Stichting.

1.2      In artikel 1.5 van de overeenkomst dd. 10 februari 2010 was bepaald dat de Stichting de ontvangen koopprijs zou overmaken tegen afgifte door de BV van de akte van de door de notaris geverifieerde eigendomsoverdracht,

1.3      Verweerster was in de periode 2009-2012 lid van het bestuur van de Stichting.

1.4      Verweerster is op 24 februari 2010 als advocaat beëdigd.

1.5      Het bestuur van de Stichting heeft de door klager gestorte gelden op basis van een besluit dd. 25 februari 2010 van het bestuur van die Stichting doorgestort naar de BV.

1.6      Klager heeft zich in februari 2015 tot haar gemachtigde in deze procedure gewend. Klager heeft verweerster op 30 maart 2015 aansprakelijk gesteld voor de door klager geleden schade. De aansprakelijkstelling is gebaseerd op de grond dat de Stichting de van klager ontvangen gelden heeft overgemaakt aan de BV zonder enige toetsing of klager daadwerkelijk de eigendom van de percelen geleverd had gekregen. Klager heeft zich op 29 april 2015 bij de deken beklaagd over het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van medebestuurder van de Stichting.

1.7      Verweerster is op 1 juni 2015 op eigen verzoek geschrapt van het tableau voor advocaten.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster als medebestuurder van de Stichting in februari 2010 niet heeft getoetst of klager daadwerkelijk eigendom had verkregen van de grondpercelen alvorens de door klager aan de Stichting gestorte koopsom werd doorbetaald aan BV.

3             VERWEER

3.1      Klager heeft de klacht te laat ingediend en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3.2      Verweerster had niet als advocaat maar als privépersoon zitting in het bestuur van de Stichting Derdengelden BB. Het advocatentuchtrecht is in deze daarom niet van toepassing.

3.3      Klager werd ten behoeve van de transacties bijgestaan door een geverifieerde Braziliaanse advocaat. Klager heeft de betreffende Braziliaanse advocaat op 9 april 2009 gemachtigd welke machtiging door de Nederlandse notaris X is gelegaliseerd.

3.4      Op 24 februari 2010 vond de notariële eigendomsoverdracht plaats van beide grondpercelen middels de daarvoor geijkte Escrituta Publica de Compra e Venda (akte van eigendomsoverdracht).

3.5      In de koopovereenkomst is overeengekomen dat doorstorting van de gelden zou plaatsvinden na ontvangst van de akte van eigendomsoverdracht en niet pas na inschrijving in de openbare registers. In artikel 1.1. van de koopovereenkomst stond vermeld dat de levering van het object pas plaats vond  middels notariële overdracht.

3.6      Op 25 februari 2010 heeft het bestuur van de Stichting na de ontvangst van de akte van eigendomsoverdracht van 24 februari 2010 het besluit genomen om de door klager gestorte gelden door te storten aan de BV. Hiertegen werd geen bezwaar gemaakt. De Stichting en daarmee verweerster heeft hiermee voldaan aan haar verplichtingen.

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2      De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in februari 2010 terwijl klager pas op 29 april 2015 een klacht bij de deken heeft ingediend. Artikel 46g lid 1a van de Advocatenwet bepaalt dat een klacht door de voorzitter van de raad niet-ontvankelijk wordt verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 2 blijft niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden.

4.3      Klager stelt dat hem pas na onderzoek door zijn gemachtigde in februari 2015 duidelijk is geworden dat hij nog geen eigenaar was geworden van de aan hem verkochte grond terwijl de koopprijs door de Stichting wel al in februari 2010  is overgemaakt aan de BV. Klager stelt zijn klacht tijdig te hebben ingediend, aangezien de gevolgen van het handelen van verweerster in februari 2010 klager pas in februari 2015 bekend zijn geworden.

4.4      De voorzitter volgt klager niet in bovenvermelde stelling. Vast staat dat klager in 2009 en 2010 koopovereenkomsten heeft gesloten met de BV, waarin is  bepaald dat doorstorting van de koopsom zou plaatsvinden na ontvangst van de akte van eigendomsoverdracht. Voorts staat vast dat klager op 18 februari 2010 de koopprijs heeft overgemaakt op de Derdengeldenrekening van de Stichting. Gelet op de totstandkoming van de akte van eigendomsoverdracht dd. 24 februari 2010, waarbij klager werd vertegenwoordigd door zijn Braziliaanse advocaat, wist klager, althans had klager kunnen weten dat de door hem aan de Stichting betaalde koopprijs zou worden overgemaakt naar de BV, ook al had de inschrijving in de openbare registers nog niet plaatsgevonden. Klager heeft vervolgens tot april 2015, derhalve tot ruim twee jaar na het verloop van drie jaren na de dag waarop klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van het handelen verweerster, gewacht alvorens zich met een klacht tot de deken te wenden, hetgeen ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 1a Advocaten wet tot niet-ontvankelijkheid van klager leidt. Het feit dat klager tot februari 2015 heeft gewacht alvorens hij zich tot een advocaat heeft gewend met het verzoek om hem te informeren over zijn rechtspositie komt voor risico van klager en maakt het voorgaande niet anders.

4.5      De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet beslissen dat de klacht van klager niet-ontvankelijk is.

BESLISSING

De voorzitter:

verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrere-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 18 november 2015

Griffier                                            Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 november 2015

verzonden aan:

-          klager

-          verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.