ECLI:NL:TADRSHE:2015:261 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 88 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:261
Datum uitspraak: 07-12-2015
Datum publicatie: 09-12-2015
Zaaknummer(s): L 88 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft, zich ten onrechte op het standpunt stellende dat zij haar client nimmer heeft bijgestaan, ten onrechte de afweging zoals omschreven in gedragsregel 7 lid 5 niet gemaakt, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De raad rekent een advocaat het zonder nadere concrete onderbouwing uiten van ernstige beschuldigingen zwaar aan. Klacht gegrond; berisping

Beslissing van  7 december 2015

in de zaak L 88-2015

naar aanleiding van de klacht van:

     klager

                      tegen:

                      verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 3 juni 2015 met kenmerk DOK 14-193 , door de raad ontvangen op 4 juni 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 oktober 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 3 juni 2015, met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager heeft bij verzoekschrift dd. 10 september 2014 aan de rechtbank verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van de minderjarige X. Verweerster heeft namens de wederpartij van klager verweer gevoerd tegen voormeld verzoekschrift van klager.

2.2      Klager heeft in een ontslagzaak op 26 april 2013 een brief aan de voormalige werkgever van klager verstuurd. Bij brief dd. 30 april 2013 heeft verweerster gereageerd op het voorstel van de werkgever van klager, waarbij zij de werkgever verzoekt haar kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Verweerster heeft per e-mail dd. 30 april 2013 aan klager haar uurtarief in de ontslagzaak bevestigd, . 

2.3      Klager is in 2005 tijdens een bespreking met een cliënte van verweerster aanwezig geweest. Tijden dit gesprek is een mogelijke echtscheiding van klager besproken.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij;

sedert  oktober 2014 optreedt voor de wederpartij van klager in een zaak betreffende de erkenning door klager van de minderjarige X, terwijl verweerster in 2005 in een echtscheidingszaak voor klager is opgetreden en in 2013 in een arbeidsrechtelijk geschil met de  werkgever van klager.

3.2      Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

Verweerster heeft haar cliënte informatie verschaft over een persoon met wie klager eerder een relatie heeft gehad en heeft klager daarmee in de erkenningszaak in een kwaad daglicht willen zetten.

4          VERWEER

4.1      Verweerster heeft nimmer opgetreden als advocaat van klager. Klager heeft in 2005  zijn toenmalige vriendin, die wel cliënte was van verweerster, vergezeld tijdens een gesprek op kantoor van verweerster. Tijdens dit gesprek is een eventuele echtscheiding van klager van zijn toenmalige echtgenote ter sprake geweest. Verweerster heeft geen opdracht gekregen om de echtscheidingsprocedure aanhangig te maken. Zij heeft ook nimmer een dossier aangemaakt.

4.2      De ontslagzaak was aanvankelijk in behandeling bij een andere advocaat.  Klager heeft de rekening van die andere advocaat niet betaald. Omdat de zaak voor klager urgent werd heeft verweerster, om een termijn te redden, eenmaal gebeld en eenmaal een brief naar de  werkgever van klager gestuurd. Meer heeft verweerster  niet gedaan. Verweerster was er toen niet van op de hoogte dat klager een relatie had met de cliënte van verweerster en evenmin dat de kwestie rond de erkenning van de minderjarige X speelde. Verweerster heeft  over die kwestie geen  enkele vertrouwelijke informatie over klager gekregen.

4.3      Verweerster heeft uitsluitend op 26 en 30 april 2013 een e-mail aan klager verstuurd. De overige brieven en e-mails die klager heeft overgelegd zijn niet van verweerster afkomstig. Klager  moet hebben ingebroken in de computer van verweerster.

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Vast staat dat verweerster zich in de ontslagkwestie in 2013 tot de werkgever van klager heeft gewend. Verweerster heeft ter zitting van de raad aan de raad een archiefdossier getoond. De raad heeft ter zitting vastgesteld dat het dossier een omvang had van enkele centimeters, dat de naam van klager in de dossiernaam was opgenomen en dat aan het dossier een dossiernummer  was gegeven. De raad stelt op grond hiervan en op grond van de aan de raad overgelegde stukken vast dat verweerster klager in de ontslagzaak als advocaat heeft bijgestaan.

5.3      Het is een advocaat ingevolge het bepaalde in gedragsregel 7 lid 4 niet  toegestaan om tegen een (voormalige) cliënt op te treden. De advocaat kan van deze hoofdregel alleen afwijken indien de uitzonderingssituatie van gedragsregel 7 lid 5 van toepassing is.

5.4      Toen verweerster in 2014 in de zaak van haar cliënte in de erkenningszaak geconfronteerd werd met een zaak van een recente voormalige cliënt had verweerster de afweging zoals omschreven in gedragsregel 7 lid 5 moeten maken. Verweerster heeft zich, ten onrechte op het standpunt stellende dat zij klager nimmer heeft bijgestaan, deze afweging niet gemaakt, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

5.5      Verweerster heeft haar stelling dat de door klager overgelegde e-mails niet van haar afkomstig zijn en dat klager dus in haar computer moet hebben ingebroken niet met concrete feiten onderbouwd noch anderszins aannemelijk gemaakt. De raad rekent het verweerster zwaar aan dat zij zonder nadere concrete onderbouwing ernstige beschuldigingen jegens klager heeft geuit.

6          MAATREGEL

6.1      De raad acht gelet op de ernst van de door verweerster geuite beschuldigingen zonder enige concrete onderbouwing daaraan ten grondslag te leggen, zoals omschreven onder 5.5, de maatregel berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door , mr. G.J. E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken en N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2015 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2015

verzonden aan:

-        klager

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl