ECLI:NL:TADRSHE:2015:250 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-398/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:250
Datum uitspraak: 11-11-2015
Datum publicatie: 18-11-2015
Zaaknummer(s): 15-398/DB/OB
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gerechtelijke procedure is gericht op waarheidsvinding. Klager kan zich in rechte tegen de in de dagvaarding naar voren gebrachte fetien en stellingen verweren. NIet gebleken dat advocaat onwaarheden heeft verstrekt, noch dat hij zich nodeloos grievend heeft uitgelaten.  Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van  11 november 2015

in de zaak 15-398/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde :

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 2 september 2015 met kenmerk K15-048, door de raad ontvangen op 3 september 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

1.1       Verweerder treedt in een gerechtelijke procedure bij de rechtbank op namens de wederpartij van klager. Het geschil heeft betrekking op de uitvoering van een samenwerkingsverband tussen partijen.

1.2       Verweerder heeft klager namens zijn cliënt gedagvaard. Hij heeft onder nummer 48 van de dagvaarding onder meer het volgende gesteld: “ (…..) heeft de gezamenlijke bankrekeningen geblokkeerd in die zin dat geen enkele betaling meer zonder zijn toestemming kan geschieden. (……) heeft inmiddels uit eigen middelen een aanzienlijk bedrag voorgeschoten aan het samenwerkingsverband om openstaande rekeningen te kunnen voldoen. Het betreft onder andere rekeningen van gas, water, elektriciteit , BTW, crediteuren van het samenwerkingsverband. (…) stemt niet in met betaling daarvan. Uit dien hoofde heeft (….) derhalve een aanzienlijke vordering op (….) welke hieronder zal worden gespecificeerd.”

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder in de dagvaarding leugens heeft verkondigd met het kennelijke doel om daarmee de rechtbank op het verkeerde been te zetten en om het frauduleuze beheer van zijn cliënt te camoufleren;

2.    verweerder zich in de dagvaarding nodeloos grievends jegens klager heeft uitgelaten door te stellen dat zijn cliënt betalingen uit eigen zak heeft moeten doen.

2.2       Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

            Verweerder heeft in de dagvaarding namens zijn cliënt in strijd met de waarheid gesteld

-       dat klager betalingen van gezamenlijke bankrekeningen heeft geblokkeerd;

-       dat klager niet instemde met de betaling van rekeningen van het samenwerkingsverband , terwijl de  cliënt van verweerder geen nota heeft overgelegd en ook geen verzoek heeft gedaan voor toestemming tot betaling.

3             VERWEER

3.1       Het staat verweerder vrij om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze zoals hij heeft gedaan. De dagvaarding is transparant van inhoud  en ook is ruime aandacht besteed aan de wijze waarop klager de zaak ziet. Verweerder heeft niet klachtwaardig gehandeld.

3.2       Verweerder heeft de dagvaarding opgesteld op basis van de informatie die hij van zijn cliënt heeft gekregen. Het is aan klager om de rechtbank ervan te overtuigen dat de inhoud van de dagvaarding, die klager op de informatie van zijn cliënt heeft gebaseerd, onjuist zou zijn.

3.3       Verweerder heeft onder nummer 48 van de dagvaarding het volgende gesteld: “ (…..) heeft de gezamenlijke bankrekeningen geblokkeerd in die zin dat geen enkele betaling meer zonder zijn toestemming kan geschieden.” Klager heeft verweerder derhalve onvolledig en daardoor niet juist geciteerd.

3.4       De cliënt van verweerder heeft bedragen uit eigen middelen voorgeschoten. Dit blijkt onder uit hetgeen in de dagvaarding onder 98 en 105 is vermeld.

3.5       Verweerder heeft klager niet onheus bejegend.

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat mag daarbij in beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, met dien verstande dat hij bij het naar buiten brengen van die informatie zich moet onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze niet juist zijn. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3      Uit het aan de raad overgelegde omvangrijke procesdossier is niet gebleken dat verweerder onwaarheden heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze niet juist waren. Klager kan zich klaarblijkelijk niet verenigen met de door verweerder namens zijn cliënt ingenomen standpunten. Een gerechtelijke procedure is gericht op waarheidsvinding, in welke procedure partijen in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten weer te geven en over en weer te reageren op elkaars standpunten. Het is vervolgens aan de rechter voorbehouden om de  stellingen en standpunten van partijen te beoordelen en, na eventuele bewijsopdrachten, het geschil te beslechten. Indien en voor zover klager van oordeel is dat de door verweerder namens zijn cliënt naar voren gebrachte feiten niet juist zijn, ligt het op zijn weg zich in rechte tegen de in de dagvaarding naar voren gebrachte feiten en stellingen te verweren.

4.4      Het moge zo zijn dat de inhoud van de dagvaarding klager niet welgevallig was, maar dat betekent niet dat verweerder zich nodeloos grievend jegens hem heeft uitgelaten. Uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan niet gebleken. Het stond verweerder vrij om namens zijn cliënt naar voren te brengen dat hij uit eigen middelen betalingen heeft verricht. Verweerder heeft die stellingen bovendien onderbouwd. Ook hier geldt dat klager, indien hij zich niet kan verenigen met hetgeen door verweerder namens zijn cliënt naar voren is gebracht, de stellingen van de cliënt van verweerder n de gerechtelijke procedure dient te weerspreken.

4.5      De voorzitter zal met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter:

beslist dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  11 november 2015

Griffier                                            Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 november 2015

verzonden aan:

-          klager 

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.