ECLI:NL:TADRSHE:2015:208 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-275/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:208
Datum uitspraak: 09-09-2015
Datum publicatie: 23-09-2015
Zaaknummer(s): 15-275/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gehandeld conform de aan de advocaat verleende opdracht. Sprake van behoorlijke procesvoering. Dat klager niet is geslaagd om bewijs te leveren valt de advocaat niet te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van   9   september 2015

in de zaak 15-275/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 11 augustus 2015 met kenmerk K15-025, door de raad ontvangen op 17 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1       Verweerder heeft klager bijgestaan in een huurgeschil met mevrouw X. Mevrouw X had van klager een restaurantinventaris gehuurd in de periode van 1 februari 2008 tot 15  augustus 2011 tegen een huurprijs van €300,- per maand. Verweerder heeft bij brief dd. 2 oktober 2012 een opdrachtbevestiging aan de gemachtigde van klager toegezonden met een kopie daarvan aan klager. De opdracht luidde als volgt: “juridische bijstand ter zake van de perikelen omtrent de huurovereenkomst dd. 1 februari 2008 met bovengenoemde partij”.

1.2       Verweerder heeft op 22 oktober 2012 mevrouw X namens klager gedagvaard en ter vrije beschikking stelling van de in de huurovereenkomst vermelde zaken alsmede een veroordeling tot betaling van achterstallige huur gevorderd. Op 20 december 2012 heeft een comparitie na antwoord plaatsgevonden. Verweerder heeft (de gemachtigde van) klager tijdens de comparitie bijgestaan.  Verweerder heeft op 23 januari 2013 een akte uitlating, tevens houdende wijziging van eis genomen, met intrekking van de oorspronkelijke eis. De kantonrechter heeft bij vonnis dd. 3 juli 2013 klager en mevrouw X toegelaten om door alle middelen rechtens, meer in het bijzonder door het horen van getuigen, hun stellingen te bewijzen. Op 17 september en 12 december 2013 hebben getuigenverhoren plaatsgevonden. De kantonrechter heeft bij vonnis dd. 1 oktober 2014 mevrouw X veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen, een gebruiksvergoeding en de proceskosten van klager. De door klager gevorderde schadevergoeding wegens de door klager vermeende verkoop van de inventarisgoederen is bij voormeld vonnis afgewezen, omdat klager niet aan de bewijsopdracht had voldaan. Verweerder heeft bij brief dd. 2 oktober 2014 een kopie van het vonnis toegezonden aan de gemachtigde van klager en hem gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep.

2             KLACHT

  2.1       De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

                 verweerder de aan hem verstrekte opdracht niet geheel heeft uitgevoerd. Verweerder heeft niets gedaan om de aan mevrouw X verhuurde en door haar aan haar opvolgers verkochte restaurantinventaris terug te krijgen.

                                   Klager heeft de klacht als volgt toegelicht:

2.2       De opdracht aan verweerder was om de wederpartij aan tafel te krijgen en om de verhuurde inventaris, welke door de wederpartij onrechtmatig was verkocht, terug te krijgen. Verweerder eiste in rechte een bedrag ad €15.000,- voor de inventaris, terwijl hij de verkoop had moeten stuiten.

Verweerder heeft gedurende de twee jaar dat het proces heeft geduurd tijdens de verhoren weinig tot niets van zich laten horen. Er werden door hem bijna geen vragen gesteld aan de wederpartij.

2.3    Verweerder heeft na de uitspraak in oktober 2014 naar         aanleiding van een e-mail van klager de werkzaamheden per direct gestaakt, omdat klager zijn vordering ter discussie had gesteld. Verweerder houdt het originele vonnis in zijn bezit, waardoor klager geen deurwaarder kan inschakelen.

3             VERWEER

3.1     Verweerder heeft de opdracht bij brief dd. 2 oktober 2012 bevestigd en dienovereenkomstig gehandeld. Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure tegen mevrouw X, welke procedure heeft geleid tot het eindvonnis van de kantonrechter dd. 1 oktober 2014.

3.2     Verweerder heeft de opdracht bij brief van 5 december 2014 opgezegd, aangezien hij tot geen andere conclusie kon komen dan dat er sprake was van een vertrouwensbreuk en dat de betaling van zijn declaraties volstrekt ongefundeerd afhankelijk werd gemaakt van door verweerder te ondernemen acties. Klager wenste kennelijk dat verweerder voortging met pogingen de verhuurde zaken te revindiceren zonder dat hij daarvoor betaald werd.

4             BEOORDELING

4.1     Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2     Verweerder heeft conform de opdrachtbevestiging dd. 2 oktober 2012 een procedure aanhangig gemaakt tegen mevrouw X betreffende een geschil over de verhuur van inventarisgoederen tussen partijen. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat klager zich niet kon verenigen met de inhoud van de door verweerder bij brief dd. 2 oktober 2010 geformuleerde opdracht, zodat bij de beoordeling van de klacht hiervan wordt uitgegaan.

4.3     De voorzitter  is op grond van de aan de raad overgelegde stukken van oordeel dat verweerder heeft gehandeld conform de hem verleende opdracht. Er is sprake geweest van een behoorlijke procesvoering. Verweerder heeft mevrouw X in rechte betrokken en de stellingen van klager naar voren gebracht. Bij tussenvonnis dd. 3 juli 2013 heeft de kantonrechter klager toegelaten om te bewijzen dat de op de bij de dagvaarding overlegde lijst voorkomende zaken door mevrouw X waren verkocht en geleverd aan de heer Y. Dat klager naar het oordeel  van de kantonrechter hierin niet is geslaagd, valt verweerder tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Verweerder heeft klager, voor zover hij door de kantonrechter in het ongelijk is gesteld, gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep. Het is begrijpelijk dat verweerder niet bereid was zijn werkzaamheden voor klager voort te zetten, toen hij constateerde dat er sprake was van een vertrouwensbreuk en klager niet bereid bleek om de openstaande declaraties van verweerder te voldoen. Onder die omstandigheden kan van een advocaat niet worden verwacht dat hij zijn werkzaamheden voor zijn cliënt voortzet. Verweerder heeft zijn werkzaamheden niet op een ongelegen moment beëindigd. Klager had nog voldoende tijd om desgewenst een andere advocaat te verzoeken hoger beroep in te stellen.

4.4     De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 j lid 1 Advocatenwet beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter:

beslist dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 9   september 2015.

Griffier                                            Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 september 2015

verzonden aan:

                         - klager          

                        - verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.