ECLI:NL:TADRSHE:2015:199 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-177/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:199
Datum uitspraak: 14-07-2015
Datum publicatie: 16-09-2015
Zaaknummer(s): 15-177/DB/ZWB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het behoort tot de beleidsvrijheid van een deken om een advocaat desgevraagd te adviseren betreffende een overnamekwestie. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 14 JULI  2015

in de zaak 15-177/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 29 juni 2015 met kenmerk K 15-026 , door de raad ontvangen op 30 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Mr. X heeft per telefax dd. 15 december 2014 een klacht tegen klager ingediend. De klacht heeft betrekking op een overnameverzoek van klager aan mr. X in een strafzaak. Mr. X schreef in voormelde telefax onder meer het volgende: “In overleg met de Haagse Deken, mr. (…..), heb ik verder niet gereageerd op de berichten van mr. (,,,,,). Evenmin heb ik zijn faxbericht aan cliënt voorgehouden. Dit zou immers in strijd zijn met de beperkingen die cliënt zijn opgelegd, zijn.”

              Klager heeft verweerder per e-mail dd. 18 december 2014 verzocht voor 24 december 2014 te reageren op een viertal vragen betreffende voormelde telefax.

1.2         Verweerder heeft klager bij brief dd. 14 januari 2015 bericht dat hij de telefax inhoudelijk had willen beantwoorden, maar dat hij uit proceseconomisch oogpunt zou reageren in de aangekondigde klachtprocedure.

1.3         Bij brief dd. 16 februari 2010 (kennelijk is bedoeld 2015) heeft klager bij de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Den Haag een klacht ingediend tegen verweerder. De griffier van de raad van discipline heeft bij brief dd. 16 februari 2015 aan de griffier van het Hof van Discipline verzocht de klacht ex artikel 46c lid 5 Advocatenwet voor te leggen aan de voorzitter van het Hof van Discipline. De voorzitter van het Hof van Discipline heeft de klacht bij beslissing dd. 17 maart 2015 voor onderzoek verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de  Advocatenwet doordat:

verweerder in zijn hoedanigheid van deken bij  de behandeling van de klacht van klager tegen mr. X zijn taak als deken heeft verwaarloosd doordat:

1.    verweerder niet heeft gereageerd op de e-mail van klager dd. 18 december 2014 waarin klager hem om informatie verzocht;

2.    verweerder mr. X. , advocaat te Den Haag, heeft geadviseerd om niet op de brieven van klager te reageren;

3.    verweerder, alvorens mr. X. te adviseren geen contact heeft gezocht met de zaaksofficier, noch met klager;

4.    verweerder niet onpartijdig is.

3.            VERWEER   

3.1         Verweerder heeft mr. X voorgehouden dat een advocaat niet is gehouden om telkenmale te blijven reageren wanneer een antwoord al is gegeven en dit antwoord niet is veranderd. Verweerder is geen deken van klager en is niet gehouden hem te informeren over adviezen die hij geeft aan advocaten in zijn arrondissement die daarom verzoeken. Verweerder is evenmin gehouden aan termijnen die klager meent hem te moeten opleggen. Verweerder heeft de telefax kort voor de kerstvakantie ontvangen en was niet in de gelegenheid te reageren voor de door klager gestelde termijn. Klager had de vragen van klager inhoudelijk willen beantwoorden, maar heeft dat gelet op de aangekondigde klachtprocedure niet gedaan.

3.2         Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerder zich in zijn functie van deken zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht voor advocaat heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, is het advocatentuchtrecht enkel in die zin van toepassing, dat wanneer een advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, sprake kan zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3         Vast staat dat mr. X zich tot verweerder, in zijn hoedanigheid van deken, heeft gewend met het verzoek haar te adviseren in de kwestie betreffende het overnameverzoek van klager. Het stond verweerder vrij zich bij het geven van zijn advies te baseren op de door mr. X aan hem verstrekte feiten en omstandigheden. Slechts in geval van een verzoek tot bemiddeling dan wel het indienen van een klacht is de deken gehouden tot hoor en wederhoor.

4.4         Mr. X heeft verweerder om advies verzocht, wat verweerder haar op basis van de door haar geschetste feiten en omstandigheden heeft gegeven. Vervolgens lag het op de weg van mr. X om te bepalen op welke wijze zij zou omgaan met het overnameverzoek van klager. Het moge zo zijn dat klager het niet eens was met de inhoud van het advies van verweerder, dit betekent niet dat verweerder zich bij de vervulling van zijn taak als deken zodanig heeft gedragen dan wel misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Het behoort tot de beleidsvrijheid van een deken om een advocaat uit zijn arrondissement desgevraagd te adviseren.

4.5         Klager beklaagt zich er voorts over dat verweerder niet binnen de door klager gestelde termijn heeft gereageerd op vragen van klager. Daargelaten de vraag of verweerder gehouden was vragen van klager over het door verweerder aan mr. X gegeven advies inhoudelijk te beantwoorden,van een deken mag wel worden verwacht dat hij een reactie geeft op een verzoek om informatie. Verweerder heeft dit op 14 januari 2015 ook gedaan. De voorzitter is van oordeel dat, mede gelet op de tussenliggende kerstperiode, de reactie van verweerder niet zodanig laat was, dat daardoor sprake was van een  gedraging waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klager stelt ten onrechte dat het uitblijven van een directe beantwoording door verweerder van de door klager gestelde vragen een eventuele overname van de strafzaak in de weg stond. Verweerder was immers niet betrokken bij de overnamekwestie. Dat mr. X zich baseerde op een advies van verweerder maakt dit niet anders.

4.6         Klager heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder steeds ten onrechte advocaten uit zijn eigen arrondissement in het gelijk stelt.

4.7         Op grond van het voorgaande komt de voorzitter met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet tot het besluit dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter:

besluit met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   14  juli 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2015

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.