ECLI:NL:TADRSHE:2015:195 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-179/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:195
Datum uitspraak: 14-07-2015
Datum publicatie: 16-09-2015
Zaaknummer(s): 15-179/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat behoeft geen toestemming van de wederpartij om namens zijn cliënt op te treden. Advocaat is niet verplicht om steeds op alle vragen van de wederpartij in te gaan.   Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van  14 juli   2015

in de zaak 15-179/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 29 juni 2015 met kenmerk K14-141 , door de raad ontvangen op 30 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Bij beschikking dd. 18 december 2013 is de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote uitgesproken, van welke beschikking het door partijen ondertekende echtscheidngsconvenant deel uitmaakt. Het convenant dient op bepaalde punten nog te worden uitgevoerd, maar daarvoor dient eerste de voormalige woning van partijen te zijn verkocht.  Verweerster trad in de echtscheidingsprocedure op als advocaat van de ex-echtgenote van klager.

1.2         Klager heeft zich betreffende de verkoop van de voormalige echtelijke woning bij brief dd. 19 september 2014 gericht tot zijn ex-echtgenote. Op 22 september 2014 heeft de ex-echtgenote van klager zich tot verweerster gewend met het verzoek te reageren op de brief van klager van 19 september 2014 alsmede de daaraan voorafgaande e-mails.

1.3         Verweerster heeft op 24 september 2014 de advocaat van klager in de echtscheidingsprocedure benaderd met de vraag of zij zich rechtstreeks tot klager kon wenden, welke vraag positief werd beantwoord.

1.4         Verweerster heeft per e-mail dd. 25 september 2014 het standpunt van haar cliënte aan klager bericht. Klager heeft hierop bij brief dd. 10 oktober 2014 uitvoerig gereageerd. Verweerster schreef per e-mail dd. 15 oktober 2014 aan klager dat de inhoud van het convenant duidelijk was en dat klager zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen diende na te komen. Klager reageerde hierop op 16 oktober 2014, waarop verweerster voorts weer reageerde per e-mails dd. 21 en 23 oktober 2014. Verweerster gaf te kennen dat haar cliënte met klager van mening verschilde, dat haar cliënte vasthield aan de inhoud van het convenant en dat verdere correspondentie geen zin had. Klager heeft op 23 oktober 2014 op deze e-mail gereageerd, waarna de cliënte van verweerster op 10 november 2014 een brief aan klager heeft toegezonden. Op 13 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over het optreden van verweerster.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de  Advocatenwet doordat:

1.    verweerster zich in de zaak van klager heeft gemengd, zonder dat klager daarvoor toestemming heeft gegeven;

2.    verweerster op eigen initiatief en zonder toestemming van klager, de voormalige advocaat van klager heeft benaderd;

3.    verweerster niet alle vragen heeft beantwoord die klager in zijn brief van 10 oktober 2014 had gesteld; haar reactie op het uitvoerige schrijven van klager was bijzonder summier;

4.    verweerster klager verboden heeft rechtstreeks contact op te nemen met haar cliënte;

5.    verweerster klager er meermaals, en geheel ten onrechte, van heeft beschuldigd dat hij zijn verplichtingen uit het convenant niet nakwam;

6.    verweerster de discussie met klager eenzijdig heeft beëindigd.

3.            VERWEER   

3.1         Verweerder was op grond van gedragsregel 18 gehouden eerst aan de advocaat die klager in de echtscheidingsprocedure had bijgestaan toestemming te vragen om klager rechtstreeks te mogen benaderen. De voormalig advocaat van klager gaf aan dat verweerster zich rechtstreeks tot klager kon wenden.

3.2         Verweerster behartigde de belangen van de ex-echtgenote. Zij handelde in opdracht van haar cliënte. Zij heeft voor haar optreden geen toestemming van klager nodig. Verweerster heeft namens haar cliënte gereageerd op de stellingen van klager. De cliënte van verweerster was van mening dat het convenant en de daaruit voor partijen voortvloeiende verplichtingen leidend en duidelijk waren. Verweerster heeft klager er niet van beschuldigd dat hij het convenant niet nakwam. Zij heeft hem gewezen op een onjuiste interpretatie van het convenant.

3.3         Verweerster heeft de correspondentie met klager, met het oog op de daarmee voor haar cliënte gemoeide kosten, beperkt. Omdat haar cliënte geen verdere kosten meer wilde maken, heeft verweerster op 23 oktober 2014 aan klager laten weten dat haar cliënte de discussie wenste te beëindigen.

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3          De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn of haar cliënt te behartigen op een wijze die hem of haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak zijn de andere partij veelal niet welgevallig. Dit betekent echter niet zonder meer, dat de advocaat daarmee in strijd handelt met hetgeen hem of haar als advocaat van de wederpartij vrij staat te doen.

4.4         Het stond verweerster vrij om in opdracht van haar cliënte te reageren op correspondentie van klager aan haar cliënte. De voorzitter volgt klager niet in zijn stelling dat verweerster zich zonder toestemming van klager niet in de zaak van klager had mogen mengen. Het spreekt voor zich dat een advocaat geen toestemming van de wederpartij van zijn cliënt behoeft om in een geschil met die tegenpartij namens zijn cliënt op te treden. De bepaling in een echtscheidingsconvenant dat partijen er naar zullen streven conflicten in onderling overleg op te lossen, betekent niet dat partijen zich daarin niet door een advocaat zouden mogen laten bijstaan.

4.5         Waar klager in de echtscheidingsprocedure werd bijgestaan door een advocaat, heeft verweerster conform de voor advocaten geldende gedragsregels gehandeld, door in een zaak die rechtstreeks verband hield met de uitvoering van het tussen partijen gesloten echtscheidngsconvenant, contact met de voormalige advocaat van klager op te nemen, met de vraag of het haar vrij stond klager rechtstreeks te benaderen. Ter zake valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.6         Verweerster heeft steeds de belangen van haar cliënt behartigd. Zij hoefde daarbij in beginsel geen rekening te houden met de belangen van klager. Het moge zo zijn dat klager zich niet kon verenigen met het standpunt van de cliënte van verweerster, maar dat betekent niet dat verweerster in strijd heeft gehandeld met hetgeen haar als advocaat van de ex-echtgenote van klager vrij stond om te doen. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster de belangen van klager nodeloos heeft geschaad. Verweerster was als advocaat van de wederpartij niet verplicht om op alle vragen van klager in te gaan. Het stond verweerster vrij om zich in haar correspondentie aan klager te beperken tot het weergeven van het standpunt van haar cliënte, waaronder het verzoek aan klager om zijn correspondentie tot verweerster te richten en de mededeling de discussie met klager te beëindigen.

4.7         De voorzitter komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt en zal de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E, Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 14   juli 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2015

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van veertien dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van veertien dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.