ECLI:NL:TADRSHE:2015:186 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 26 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:186
Datum uitspraak: 07-09-2015
Datum publicatie: 09-09-2015
Zaaknummer(s): ZWB 26 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Betwisting van aansprakelijkheid voor door de wederpartij vermeende schade noch het wijzen op de schadebeperkingplicht is een aanzegging met rechtsgevolg. De inhoud van de brief was voornamelijk gericht op het treffen van een regeling. Artikel 18 van de Gedragregels is nu juist bedoeld om te voorkomen dat een rechtszoekende die wordt bijgestaan door een advocaat rechtstreeks wordt geconfronteerd met een aanbod tot het treffen van een regeling. Klacht gegrond, enkele waarschuwing.

Beslissing van  7 september 2015

in de zaak ZWB 26-2015

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

                      verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 19 februari 2015 met kenmerk K14-112, door de raad ontvangen op 20 februari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juni 2015 in aanwezigheid van verweerder . Klager sub 1 heeft de raad per telefax dd. 4 juni 2015 bericht dat klagers ter zitting van 15 juni 2015 niet zullen verschijnen. Klager heeft per telefax dd. 11 juni 2015 de klacht nader toegelicht. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 19 februari 2015, met bijlagen;

-     telefax van klager sub 1 dd.   4 juni 2015;

-     telefax van klager sub 1 dd. 11 juni 2015;

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klagers sub 2 zijn verwikkeld in een geschil met hun buren betreffende geuroverlast. Klager sub 1 staat klagers sub 2 in dit geschil bij. Verweerder treedt op als advocaat van de wederpartij van klagers sub 2.

2.2      Klager sub 1 heeft de cliënten van verweerder namens klagers sub 2 in kort geding gedagvaard. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis dd. 29 augustus 2014 het door klagers sub 2 gevorderde afgewezen.

2.3      Klager sub 1 heeft de cliënten van verweerder bij brief dd. 29 augustus 2014 -rechtstreeks aan hen gezonden- aansprakelijk gesteld voor schade ten gevolge van gederfd woongenot, advieskosten, inkomstenderving, immateriële schade en schade in verband met het niet c.q. tegen een lagere prijs kunnen verkopen van de woning.

2.4      Verweerder heeft bij -rechtstreeks aan klagers sub 2 verzonden- brief dd. 17 september 2014 de aansprakelijkheid betwist, klagers sub 2 gewezen op hun schadebeperkende plicht en een voorstel tot een minnelijke regeling gedaan, met gelijktijdige verzending van een afschrift daarvan aan klager sub 1.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder -in strijd met het bepaalde in gedragsregel 18 lid 1- op 17 september 2014 rechtstreeks een brief naar klagers sub 2 heeft verzonden.

Klagers hebben ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2      De uitzonderingssituatie zoals beschreven in gedragsregel regel 18 lid 2  betreffende een aanzegging met rechtsgevolg doet zich in deze zaak niet voor.

3.3      Verweerder is advocaat van de wederpartij, te weten de buren van klaagster. Klagers sub 2 zijn met de buren in een geschil verwikkeld betreffende geuroverlast, als gevolg van verbouwing bij die buren. Verweerder heeft een zeer uitvoerige brief, met daarin voorstellen tot een oplossing, rechtstreeks aan klagers sub 2 verzonden

4          VERWEER

4.1      Het staat een advocaat op grond van de gedragsregels vrij zich rechtstreeks tot de wederpartij te wenden, onder verzending van gelijktijdig afschrift aan de advocaat van de wederpartij, in geval van een aanzegging met rechtsgevolg. Hiervan is sprake in de brief van 17 september 2014. Verweerder heeft gereageerd op een -ook rechtstreeks- aan de cliënten van verweerder gezonden brief waarin zijn cliënten aansprakelijk zijn gesteld voor door klagers sub 2 geleden schade. Verweerder heeft in zijn brief dd. 17 september 2014 de schade en de hoogte van die schade betwist. Alleen die betwisting(en) al is een aanzegging met rechtsgevolg, zodat deze brief rechtstreeks aan klagers sub 2 kon worden verzonden, temeer nu die betwisting(en) volgden op een aansprakelijkstelling, die óók rechtstreeks door klager sub 1 aan de cliënten van verweerder was gezonden. Verweerder heeft klagers sub 2 bovendien gewezen op hun schadebeperkingplicht ten aanzien van de schade met betrekking tot het niet kunnen verkopen van hun woning, ook dit is een aanzegging met rechtsgevolg.

4.2      De voorzieningenrechter had partijen aanbevolen om vooral een minnelijke oplossing te verkennen, vandaar de brief aan klagers sub 2.

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Vast staat dat verweerder zich bij brief dd. 17 september 2014 rechtstreeks tot klagers sub 2 heeft gewend, terwijl hij wist dat zij door klager sub 1 werden bijgestaan. De raad volgt verweerder niet in zijn stelling dat zijn brief dd. 17 september 2014 een aanzegging met rechtsgevolg bevatte. De stelling van verweerder dat een betwisting van aansprakelijkheid voor  door de wederpartij vermeende schade alsmede het wijzen op de schadebeperkingplicht als zodanig valt aan te merken, berust op een onjuiste opvatting van het begrip aanzegging met rechtsgevolg. De inhoud van de brief was voornamelijk gericht op het treffen van een regeling. Artikel 18 van de Gedragregels is nu juist bedoeld om te voorkomen dat een rechtszoekende die wordt bijgestaan door een advocaat rechtstreeks wordt geconfronteerd met een aanbod tot het treffen van een regeling.

5.3      De raad is van oordeel dat verweerder, nu er geen sprake was van een aanzegging met rechtsgevolg, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 18 van de gedragsregels en zich aldus niet heeft gedragen zoals van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. De raad zal de klacht gegrond verklaren en acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, N.M. Lindhout-Schot en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2015 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2015

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klagers

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701 . Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl