ECLI:NL:TADRSHE:2015:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-270/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:180
Datum uitspraak: 26-08-2015
Datum publicatie: 02-09-2015
Zaaknummer(s): 15-270/DB/LI
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen concrete feiten aangevoerd waaruit blijkt dat door advocaat in privé opgestelde huuvovereenkomst bewust is opgesteld enkel om -op papier- de draagkracht van de wederpartij van klaagster te verlagen.   Advocaat mag privé rechtkundig rechtsbijstand verlenen aan privérelaties, ook al worden deze door een advocaat bijgestaan. Klacht gedeeltelijk kenneljik ongegrond en gedeeltelijk niet-ontvankelijlk.

Beslissing van 26 augustus  2015

in de zaak 15-270/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 5 augustus 2015 met kenmerk K 15-038, door de raad ontvangen op 12 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1       Klaagster was in de periode van augustus 2014 – juni 2015 verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met de heer X.

1.2       Verweerster heeft een affectieve relatie gehad met de heer X. De heer X is enige tijd woonachtig geweest in het appartement van verweerster. Verweerster en de heer X hebben op 1 februari 2015 een huurovereenkomst gesloten.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerster ten behoeve van de heer X een valse en gemanipuleerde huurovereenkomst heeft opgesteld, met het doel zijn lasten te verhogen en daardoor zijn draagkracht te verlagen;

2.            verweerster het echtscheidingsconvenant heeft opgesteld, terwijl de heer X werd bijgestaan door een advocaat.

3.            verweerster de heer X heeft toegestaan haar licentie voor een alimentatieberekeningsprogramma te gebruiken;

.

3             VERWEER

3.1      Verweerster heeft zich nimmer als advocaat van de heer X jegens klaagster gepresenteerd en evenmin een echtscheidingsconvenant ten gunste van de heer X opgesteld.

3.2      Zo de verweten gedragingen zich al hebben voorgedaan, hebben deze zich niet publiekelijk maar binnenskamers voorgedaan. Het advocatentuchtrecht is derhalve niet van toepassing.

3.3      Bij onderdeel 3 van de klacht heeft klaagster geen eigen belang.

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2      Vast staat dat verweerster niet is opgetreden als advocaat van de heer X. De aan verweerster verweten gedragingen hebben, voor zover al is komen vast te staan dat deze hebben plaats gevonden, betrekking op gedragingen van verweerster in privé. Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. Een klacht over een privé-gedraging van een advocaat is wel steeds ontvankelijk, maar wordt slechts dan (vol) getoetst aan de in artikel 46 Advocatenwet genoemde maatstaven, indien daartoe voldoende aanknopingspunten met de praktijkuitoefening zijn; in andere gevallen geldt de beperkte maatstaf of de gedraging van de advocaat in het licht van zijn of haar beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. Wordt over meer dan één gedraging geklaagd, dan dient voor elke van die gedragingen afzonderlijke beoordeeld te worden of de eerst (volle) toetsing moet plaatsvinden, dan wel de tweede (beperkte) toetsing.

4.3      Het eerste onderdeel van de klacht heeft betrekking op de totstandkoming van een huurovereenkomst tussen verweerster en de heer X. Deze huurovereenkomst betreft een privéaangelegenheid tussen verweerster en de heer X, waarop slechts een beperkte tuchtrechtelijke toetsing plaatsvindt. De voorzitter overweegt dat indien vast zou staan dat er sprake is van een valselijk opgemaakte huurovereenkomst, in die zin dat deze bewust is opgesteld enkel met het doel om de draagkracht van de heer X –op papier- te verlagen, dan zou er sprake zijn van een handelen van verweerster dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Klaagster heeft echter geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit hiervan blijkt. Nu niet kan worden vastgesteld dat het verweerster verweten handelen heeft plaatsgevonden zal de voorzitter met toepassing van artikel 46j lid 1 Advocatenwet beslissen dat onderdeel 1 van de klacht kennelijk ongegrond is.

4.4      De onderdelen 2 en 3 hebben betrekking op gedragingen van verweerster in privé. Voor zover het aan verweerster verweten handelen al heeft plaatsgevonden, valt haar ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het staat verweerster vrij om in privé rechtskundige bijstand te verlenen aan bevriende privérelaties, ook al worden deze door een advocaat bijgestaan. Het is aan die advocaat om in overleg met zijn cliënt te bepalen in hoeverre daarvan gebruik wordt gemaakt. Ter zake komt klaagster geen klachtrecht toe. De voorzitter zal op grond daarvan met toepassing van artikel 46j lid 1 Advocatenwet beslissen dat de onderdelen 2 en 3 klacht niet-ontvankelijk zijn.

BESLISSING

De voorzitter:

beslist met toepassing van artikel 46j Advocatenwet dat onderdeel 1 van de klacht kennelijk ongegrond is en de onderdelen 2 en 3 kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrere-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 augustus  2015

Griffier                                                            Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 31 augustus 2015

verzonden aan:

     -          klaagster        

                        -           verweerster

                        -           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad.

Het telefoonnummer van de raad van discipline is:

088-2053773

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.