ECLI:NL:TADRSHE:2015:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 41-2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:177
Datum uitspraak: 24-08-2015
Datum publicatie: 28-08-2015
Zaaknummer(s): ZWB 41-2015
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij het neerleggen van de zaak  niet naar behoren te communiceren met klager. Gegrond. Waarschuwing

Beslissing van 24 augustus 2015

in de zaak ZWB41-2015

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 9 maart 2015 met kenmerk K14-106 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 mei 2015. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     De brief van de deken d.d. 9 maart 2015 met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager en zijn ex-echtgenote hebben zich in mei 2014 tot verweerder gewend met het verzoek om op gezamenlijk verzoek tot een echtscheiding te komen. Verweerder heeft de inhoud van het intakegesprek bij e-mailbericht d.d. 20 mei 2014 aan klager en zijn ex-echtgenote bevestigd. In dat e-mailbericht heeft verweerder tevens om aanvullende informatie en stukken gevraagd. Op 26 mei 2014 heeft verweerder voorts een voorschotnota ten bedrage van € 500,-- inclusief BTW aan klager en zijn ex-echtgenote gestuurd.  

2.2      Bij e-mailbericht d.d. 29 juni 2014 heeft klager verweerder bericht dat hij het echtscheidingsverzoek op basis van fiscale motieven eerst in 2015 wilde indienen, zodat verweerder eerst eind november of begin december 2014 voorbereidingen behoefde te treffen voor het indienen van het echtscheidingsverzoek. Klager heeft voorts aan verweerder medegedeeld dat hij in dit verband de voorschotnota eerst eind november of begin december aan verweerder zou voldoen.

2.3      Bij e-mailbericht d.d. 6 juli 2014 heeft klagers ex-echtgenote aan verweerder kenbaar gemaakt dat zij in tegenstelling tot de eerder gemaakte afspraken wilde dat er alsnog een partner- en kinderalimentatieberekening werd gemaakt en dat er zou worden overgegaan tot volledige boedeldeling. Diezelfde dag heeft klager per e-mail aan verweerder kenbaar gemaakt dat niet alleen een berekening moest worden gemaakt maar dat tevens het verzoek tot scheiding van tafel en bed moest worden ingediend.

2.4      Op 18 augustus 2014 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen klagers ex-echtgenote en verweerder, waarbij verweerder haar heeft medegedeeld dat hij de zaak niet verder zou behandelen. Op 18 augustus 2014 heeft tevens een telefoongesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerder, waarbij klager om opheldering heeft gevraagd. Bij e-mailbericht d.d. 18 augustus 2014 heeft klager aan verweerder uitgelegd waarom de voorschotnota nog niet was voldaan en waarom hij enkele stukken nog niet had aangeleverd. Tevens heeft klager excuses van verweerder geëist, bij gebreke waarvan hij een klacht zou indienen bij de deken.

2.5      Bij e-mailbericht d.d. 1 september 2014 heeft klager verweerder verzocht om teruggave van de bij verweerder in bezit zijnde stukken en heeft hij verweerder bericht dat hij tegen verweerder een klacht had ingediend.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

          onvoldoende heeft gecommuniceerd met klager en doordat hij heeft geweigerd om klagers echtscheidingszaak verder te behandelen met als gevolg dat klager zware emotionele schade heeft opgelopen.            

3.2     Toelichting:

          Verweerder heeft zijn werkzaamheden plotseling neergelegd. Klager heeft telefonisch contact gezocht met verweerder om de zaak op te helderen, maar het werd een zeer kort en onaangenaam gesprek. Verweerder gaf enkel aan dat hij de zaak niet meer wilde behandelen wegens het gedrag van klager en beëindigde toen het gesprek. Klager heeft vervolgens per e-mail contact met verweerder gezocht, maar ook daarop werd niet gereageerd. Verweerder wil niet luisteren naar het verhaal van klager.

4          VERWEER

4.1      Omdat betaling van de voorschotnota uitbleef heeft verweerder meerdere malen bij klagers ex-echtgenote op betaling aangedrongen alvorens er verdere werkzaamheden konden worden verricht. Klager heeft op 29 juni 2014 plotseling bij verweerder aangegeven dat hij de echtscheiding om fiscale redenen wilde uitstellen tot 2015 en dat hij om die reden de voorschotnota nog niet zou betalen. Desondanks stuurde klager verweerder wel e-mailberichten en werd verweerder verzocht om de alimentatie te berekenen.  Aldus verwachtte klager wel dat verweerder werkzaamheden zou verrichten, maar hij betaalde verweerder niet.

4.2      Op enig moment heeft klagers ex-echtgenote telefonisch contact opgenomen met verweerder met de mededeling dat zij zelf een procedure wilde starten. Daarop heeft verweerder aangegeven dat hij niet langer voor haar kon optreden. Tevens heeft verweerder haar medegedeeld dat hij niet langer bereid was voor haar en klager op te treden omdat de voorschotnota al 3,5 maand onbetaald was gebleven. Bovendien had klager de gevraagde stukken niet aan verweerder toegezonden.

4.3      Verweerder heeft het telefoongesprek met klager op 18 augustus 2014 bewust kort gehouden omdat klagers ex-echtgenote inmiddels had aangegeven een eigen advocaat te zullen zoeken. Er was geen ruimte meer voor een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding.

5       BEOORDELING

5.1     Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2     De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Onder sommige omstandigheden is hij daartoe zelfs gehouden. Wel bepaalt Gedragsregel 9 dat wanneer de advocaat besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, hij dat op zorgvuldige wijze dient te doen en hij ervoor zorg dient te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.

5.3     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder verschillende verklaringen heeft gegeven voor het feit dat hij op 18 augustus 2014 de behandeling van de zaak heeft neergelegd. Zo heeft verweerder betoogd dat hij de benodigde stukken maar niet ontving en dat betaling van de voorschotnota uitbleef. Ook heeft verweerder betoogd dat klagers ex-echtgenote aan verweerder te kennen had gegeven dat zij een eenzijdig verzoek tot echtscheiding wilde indienen en dat zij daarvoor een andere advocaat in de arm zou nemen, ten gevolge waarvan verweerder niet langer voor klager kon optreden.

5.4     De raad acht begrijpelijk dat verweerder zich niet kon vinden in het uitblijven van de betaling van de voorschotnota. Echter, naar het oordeel van de raad had het op de weg gelegen van verweerder om klager en zijn ex-echtgenote er uitdrukkelijk en schriftelijk op te wijzen dat hij bij het uitblijven van betaling de behandeling van de zaak zou neerleggen. Verweerder heeft zulks nagelaten. Voorts had verweerder bij het neerleggen van de opdracht zorgvuldig te werk moeten gaan. Zo had verweerder klager en zijn ex-echtgenote schriftelijk dienen te informeren over zijn beslissing om de behandeling van de zaak neer te leggen en had hij de daaraan ten grondslag liggende redenen duidelijk uiteen moeten zetten. Dit heeft verweerder eveneens nagelaten. Zelfs toen klager bij e-mailbericht d.d. 18 augustus 2014 uitdrukkelijk om uitleg vroeg, bleef een reactie van verweerder uit.

5.5     De raad is op basis van het bovenstaande van oordeel dat verweerder niet naar behoren met klager heeft gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder zich niet gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is derhalve gegrond.

6      MAATREGEL

6.1     Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld jegens klager door niet naar behoren met klager te communiceren en door bij het neerleggen van de opdracht niet op zorgvuldige wijze te werk te gaan. De raad acht in deze een enkele waarschuwing een passende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

1.    verklaart de klacht  gegrond;

2.    legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken, N.M. Lindhout-Schot , leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 augustus 2015 .

griffier                                                                        voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2015

verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-           verweerder

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voor zover deze ongegrond/niet-ontvankelijk is verklaard tevens door

-           klager

-           de deken van de orde van advocaten te Zeeland-West-Brabant

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof: www.hofvandiscipline.nl