ECLI:NL:TADRSHE:2015:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 236 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:164
Datum uitspraak: 29-06-2015
Datum publicatie: 30-06-2015
Zaaknummer(s): L 236 - 2014
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerder trad op voor de wederpartij van klager, terwijl klager eerder door een kantoorgenote van verweerder was bijgestaan. Klacht gegrond. Waarschuwing.  

Beslissing van 29 juni 2015

in de zaak L 236-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 21 augustus 2014 met kenmerk DOK 14-094, door de raad ontvangen op 22 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 mei 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief van de    deken met de daarbij behorende bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager is in 2011 verwikkeld geweest in een geschil met zijn voormalig werkgever, X. Klager heeft toen de hulp gezocht van een kantoorgenote van verweerder, welke hem heeft bijgestaan. Op 7 december 2011 heeft de kantoorgenote van verweerder een opdrachtbevestiging aan klager gezonden. In 2014 raakt klager opnieuw verwikkeld in een geschil met X. Klager heeft zich inmiddels tot een andere advocaat gewend en moet constateren dat verweerder X bijstaat. Per e-mail van 7 mei 2014 heeft de advocaat van klager aan verweerder te kennen gegeven dat sprake is van een tegenstrijdig belang omdat een kantoorgenoot van verweerder klager eerder heeft bijgestaan. De advocaat van klager geeft aan dat klager ernstige bezwaren heeft tegen de betrokkenheid van verweerder in dit dossier.

2.2      Bij e-mail van 9 mei 2014 stelt verweerder zich op het standpunt dat geen sprake is van een tegenstrijdig belang. Verweerder geeft aan dat zijn kantoorgenote die klager in 2011 heeft bijgestaan inmiddels niet meer bij zijn kantoor werkzaam is en dat hij nooit nauw met haar samen heeft gewerkt, zodat hij het dossier dat zij voor klager behandelde niet kent. Verweerder geeft daarnaast aan dat hij in deze kwestie alleen als procesadvocaat optreedt omdat een door X ingeschakelde jurist de inhoudelijke kant van het dossier behandelt.

2.3      Per e-mail van 12 mei 2014 handhaaft de advocaat van klager de bezwaren van klager tegen het optreden van verweerder. Op 26 mei 2014 schrijft verweerder in een e-mail aan de advocaat van klager dat hij zich zal terugtrekken uit dit dossier zodra er een andere advocaat is gevonden die voor X kan optreden. Op 28 mei 2014 stelt verweerder zich toch als advocaat van X in de procedure bij het gerechtshof. Op 13 juni 2014 maakt de advocaat van klager daartegen bij het gerechtshof bezwaar. Op 2 juli 2014 wordt dat bezwaar nogmaals herhaald. Op 3 juli 2014 wordt door verweerder uitstel gevraagd voor het nemen van de memorie van antwoord.

2.4      Bij brief van 19 juni 2014 heeft klager zich met de onderhavige klacht tot de deken gewend.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

hij in strijd met gedragsregel 7 optreedt voor de wederpartij van klager in een appèlprocedure terwijl hij verbonden is aan het kantoor dat in een eerdere zaak voor klager tegen diezelfde wederpartij is opgetreden.

4          VERWEER

4.1      Verweerder stelt zich op het standpunt dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar wordt gehandeld. Verweerder heeft in eerste instantie niet geconstateerd dat klager cliënt is geweest van een voormalig kantoorgenoot. Deze kantoorgenoot was namelijk al vertrokken bij het kantoor van verweerder op het moment dat verweerder het dossier voor X tegen klager ging behandelen. Verweerder wijst op het feit dat hij nooit nauw betrokken is geweest bij de praktijk van zijn voormalige kantoorgenoot en de zaak van klager dus ook niet kende. Verweerder geeft daarnaast aan dat hij in deze procedure alleen maar als procesadvocaat van X optreedt en niet inhoudelijk bij het dossier is betrokken. Tot slot geeft verweerder aan dat hij heeft aangegeven dat hij zich zou terugtrekken uit de procedure zodra er een nieuwe advocaat was gevonden die voor X kon optreden. Verweerder is van mening dat hij, naast de belangen van klager, ook rekening moest houden met de belangen van X en dat hij zich dus wel moest stellen omdat tegen X anders verstek zou worden verleend en X zich alsdan niet zou kunnen verweren in de hoger beroepprocedure.

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij de wederpartij van klager in rechte heeft bijgestaan terwijl klager eerder al door een kantoorgenote van verweerder was geadviseerd. Verweerder heeft daardoor gedragsregel 7 overtreden en tegenstrijdige belangen behartigd.

5.3      Het feit dat verweerder eerder niet heeft geconstateerd dat klager cliënt van zijn kantoor is geweest doet daar niet aan af. Verweerder had voor aanname van de zaak moeten verifiëren of er geen sprake was van een tegenstrijdig belang.

5.4      Verweerder had zich bovendien, nadat hij door de huidige advocaat van klager was gewezen op de aanwezigheid van tegenstrijdige belangen, direct moeten terugtrekken uit de zaak. Het feit dat verweerder enkel als procesadvocaat zou optreden en zich niet inhoudelijk met de kwestie zou bemoeien, maakt dat niet anders. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klacht is dan ook gegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van waarschuwing.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman , voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juni 2015 .

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 29 juni 2015

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl