ECLI:NL:TADRSHE:2015:137 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 51 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:137
Datum uitspraak: 24-04-2015
Datum publicatie: 04-06-2015
Zaaknummer(s): ZWB 51 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het is aan de rechter om feiten op juistheid te beoordelen. Niet komen vast te staan dat verweerder fetien naar voren heeft gebrracht, waarvan hij wist dat deze onjuist waren. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 24 april 2015

in de zaak ZWB 51 - 2015

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 30 maart 2015 met kenmerk K 14-095 , door de raad ontvangen op 31 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft in een echtscheidingsprocedure de wederpartij van klager bijgestaan. Op 26 september 2013 heeft de rechtbank bepaald dat klager vanaf de dag van de inschrijving van de beschikking aan de cliënte van verweerder per maand een bedrag ad € 250,- aan levensonderhoud diende te betalen. Klager heeft tegen voormelde beschikking hoger beroep ingesteld.

1.2         Het gerechtshof heeft bij beschikking dd. 4 september 2014 bepaald dat klager maandelijks een bedrag ad € 146,- aan levensonderhoud aan de cliënte van verweerder dient te betalen. Het gerechtshof overwoog onder meer het volgende : “Het hof houdt geen rekening met de werkbonus nu de man niet in loondienst is dan wel op andere gronden een arbeidsinkomen heeft.”

2.           KLACHT

2.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.     verweerder in een procedure betreffende de vaststelling van alimentatie onjuiste mededelingen heeft gedaan over het inkomen van klager;

2.     verweerder tijdens de zitting bij het gerechtshof heeft medegedeeld dat klager driemaal eerder gehuwd is geweest, terwijl deze mededeling voor de procedure niet relevant was.

2.2         Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

Verweerder heeft tijdens de echtscheidingsprocedure aangegeven dat klager recht had op een werkbonus ad € 2.500,-, terwijl dit niet van toepassing was op klager, aangezien hij een uitkering heeft. Verweerder is er voorts van uitgegaan dat de zorgverzekering alle ziektekosten van klager betaalde, terwijl klager een eigen risico heeft van € 360,- per jaar. Hierdoor is een te hoog alimentatiebedrag vastgesteld, waardoor klager hoger beroep heeft moeten instellen en op kosten is gejaagd. Klager was wegens het overlijden van zijn moeder niet ter zitting bij de rechtbank aanwezig. Klager was wel aanwezig bij de behandeling van het hoger beroep bij het gerechtshof.

3.            VERWEER   

3.1         Verweerder diende de belangen van zijn cliënte te behartigen. Klager werd eveneens door een advocaat bijgestaan. Deze advocaat behartigde de belangen van klager.

3.2         Het is juist dat tijdens de mondelinge behandeling bij het gerechtshof is besproken dat klager driemaal eerder getrouwd is geweest. Niet valt in te zien welk verwijt verweerder ter zake treft.

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze luidde tot 1 januari 2015 bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Verweerder trad op als advocaat van de ex-echtgenote van klager, derhalve van de wederpartij van klager. Als zodanig had verweerder een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënte te behartigen. Verweerder diende de belangen van zijn cliënte te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat hem door zijn cliënte werd verschaft. Verweerder mocht daarbij in beginsel uitgaan van de juistheid van dit feitenmateriaal.  Slechts in uitzonderingsgevallen kan van een advocaat verlangd worden, dat hij de juistheid van het aangereikte feitenmateriaal verifieert. De vrijheid van verweerder kan slechts dan ten gunste van klager worden beknot, indien diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van voormelde beoordelen.

4.4         Vast staat dat klager het niet eens was met de door verweerder namens zijn cliënte in de procedure ingebrachte stellingen ten aanzien van het inkomen van klager. Het lag vervolgens op de weg van (de advocaat van) klager om het standpunt van klager hierover naar voren te brengen. Dat het standpunt van klager kennelijk pas in hoger beroep naar voren is gebracht en besproken, valt verweerder niet te verwijten. Verweerder diende de belangen van zijn cliënte te behartigen en mocht datgene naar voren brengen wat hij in haar belang noodzakelijk achtte. Niet is komen vast te staan dat verweerder feiten aan de rechter heeft gepresenteerd waarvan hij wist dat deze onjuist waren. Immers op voorhand staat niet vast of iemand met een ziektewetuitkering al dan niet in aanmerking kan komen voor een werkbonus. Het was aan de rechter om te beoordelen of de werkbonus al dan niet terecht door de wederpartij was opgevoerd.

4.5         Vast staat dat verweerder ter zitting van het gerechtshof heeft medegedeeld dat klager driemaal eerder getrouwd was geweest. Deze mededeling betreft een vaststaand feit. Niet valt in te zien dat deze feitelijke mededeling als nodeloos grievend valt aan te merken.

4.6         De voorzitter komt op grond van al het bovenstaande tot het oordeel dat niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken en zal de klacht derhalve als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 24  april 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 april 2015

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

  Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.