ECLI:NL:TADRSHE:2015:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 63 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:131
Datum uitspraak: 18-06-2015
Datum publicatie: 03-06-2015
Zaaknummer(s): L 63 - 2015
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet komen vast te staan dat verweerder zich heeft uitgegeven als praktisch advocaat van klager, terwijl dit niet (meer) zo was, waardoor ten onrechte informatie aan hetm is verstrekt.

Beslissing van 18 mei 2015

in de zaak L 63-2015

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 22 april 2015 met kenmerk DOK 14-196 , door de raad ontvangen op 23 april 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft voor klager opgetreden in een arbitragezaak betreffende ontbinding en verdeling van een vennootschap onder firma. De procedure is geëindigd met een arbitraal vonnis dd. 6 mei 2009.

1.2         Voorts heeft verweerder klager bijgestaan in een procedure met betrekking tot een door klager bij een dealer gekochte auto, die door de dealer jegens klager aanhangig was gemaakt. Klager heeft vervolgens verweerder aansprakelijk gesteld voor de door hem verschuldigde boete van 15 % van de koopprijs van de auto.

1.3         Verweerder heeft zich in juli 2012 gewend tot de heer B. van de juridische afdeling van de A. en per e-mail dd. 13 augustus 2012 tot diens leidinggevende. Verweerder schreef in die e-mail onder meer het volgende : “ (…..) Ik heb opgetreden voor de heer (…).

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in 2012, stellende dat hij de advocaat van klager was, tweemaal bij A. informatie heeft ingewonnen, terwijl klager de samenwerking met verweerder in 2009 beëindigd had.

3.           VERWEER

   3.1         Tijdens het (langdurig) verloop van de arbitrageprocedure kwam een andere juridische procedure op. De klacht heeft betrekking op deze kwestie.

   3.2         De kwestie waarop de klacht betrekking heeft betrof een door klager gekochte Mercedes Benz. Klager stelde zich op het standpunt dat er geen overeenkomst tot stand gekomen was. De dealer stelde dat dit wel zo was, ontbond de overeenkomst en vorderde 15% van de factuurwaarde als boete. Klager verzocht verweerder in deze zaak voor hem op te treden.

   3.3         Verweerder heeft klager bijgestaan in de door de dealer jegens klager aanhangig gemaakte procedure. Nadat verweerder van het vonnis van de rechtbank in hoger beroep was gegaan en de memorie van grieven had genomen is het tot een breuk tussen klager en verweerder gekomen. De procedure werd vervolgens overgenomen door mr. X. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

   3.4         Klager heeft verweerder aansprakelijk gesteld en voor het bedrag dat hij aan de dealer heeft moeten betalen aanspraak gemaakt op schadevergoeding. Klager was van mening dat verweerder een beroepsfout had gemaakt door klager niet te adviseren de auto alsnog af te nemen en hem bloot te stellen aan het risico van een procedure tegen de dealer.

   3.5         Verweerder heeft in de aansprakelijkheidsprocedure onder meer gesteld dat klager zich ook had laten adviseren door de juridische dienst van A. Klager stelde in de aansprakelijkheidsprocedure dat hij zijn beslissing om bij een andere dealer een auto te kopen louter op basis van advisering door verweerder had genomen. Verweerder heeft ter verificatie van de door klager gestelde gang van zaken contact opgenomen met de heer B. van de A.. Verweerder heeft zich tijdens dat gesprek bekend gemaakt als advocaat te Sittard en de reden van zijn telefoontje, namelijk dat klager hem aansprakelijk had gesteld, geschetst. Verweerder heeft zich op geen enkel moment voorgedaan als de actuele advocaat van klager. Verweerder heeft vervolgens per e-mail dd. 13 augustus 2012 aan de leidinggevende van de heer B. om een schriftelijke verklaring over de gang van zaken verzocht. Verweerder is daarbij duidelijk geweest dat hij had opgetreden voor klager. De verklaring is derhalve op volkomen legitieme gronden verkregen. Verweerder heeft geen misverstand over zijn hoedanigheid laten bestaan.

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

    4.3         Vast staat dat klager verweerder aansprakelijk heeft gesteld voor de door hem gestelde schade. Het stond verweerder vrij zich ter zake te verweren en de door hem noodzakelijk geachte informatie te achterhalen. Het was in dat verband dat verweerder zich tot de juridische afdeling van A. heeft gewend. Vast staat dat verweerder eenmaal telefonisch en eenmaal per e-mail dd. 13 augustus 2012 contact met A. heeft opgenomen.

    4.4         Uit de aan de raad overgelegde e-mail dd. 13 augustus 2012 blijkt dat verweerder daarin geen misverstand erover heeft laten bestaan dat hij als advocaat van klager had opgetreden en dat hij zich in het kader van een aansprakelijkstelling van klager jegens verweerder tot A. wendde. Over de inhoud van het telefoongesprek in juli 2012 lopen de opvattingen van verweerder en de betreffende medewerker van A. uiteen, zodat de feitelijke inhoud van dit gesprek niet is komen vast te staan.

     4.5        Klager heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat aan verweerder ten onrechte informatie zou zijn verstrekt, omdat hij zich zou hebben uitgegeven als praktiserend advocaat van klager, terwijl dit niet langer het geval was. Verweerder heeft de door hem verkregen informatie ontvangen als reactie op zijn e-mail dd. 13 augustus 2013, waarin hij in elk geval geen onduidelijkheid over zijn positie heeft laten bestaan.

     4.6        Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 18 mei 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 22 mei 2015

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.