ECLI:NL:TADRSHE:2015:120 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 210 - 2014
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2015:120 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-05-2015 |
Datum publicatie: | 20-05-2015 |
Zaaknummer(s): | L 210 - 2014 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Het niet tijdig instellen van een hoger beroep valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen; ook indien de advocaat zijn cliënten direct op de hoogte heeft gesteld van zijn verzuim en zijn fout bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft gemeld. Klacht gegrond; enkele waarschuwing |
Beslissing van 11 mei 2015
in de zaak L 210-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klagers
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 11 augustus 2014 met kenmerk DOK 298 , door de raad ontvangen op 12 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2015 in aanwezigheid van klagers, de gemachtigde van klagers en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van:
- de brief van de deken van 11 augustus 2014, met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klagers hebben zich eind 2009 tot verweerder gewend met het verzoek in een civielrechtelijke procedure hoger beroep in te stellen. Verweerder heeft klagers bij brief dd. 27 april 2010 bericht dat verzuimd was de dagvaarding in hoger beroep tijdig aan te brengen bij het gerechtshof.
2.2 In juli 2013 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder, ondanks opdracht daartoe, heeft verzuimd hoger beroep in te stellen.
4 VERWEER
4.1 Klagers hebben hun klacht niet binnen een redelijke termijn ingediend. Zij zijn op 27 april 2010 geinformeerd en hebben zich pas in juli 2013 over het optreden van verweerder beklaagd.
4.2 Het is juist dat de dagvaarding in hoger beroep niet tijdig is aangebracht. Verweerder heeft klagers hiervan direct op de hoogte gebracht en zijn excuses aangeboden. Verweerder heeft aansprakelijkheid erkend en de zaak aangemeld bij zijn beroepsaansprakelijheidsverzekeraar. Het erkennen van civielrechtelijke aansprakelijkheid betekent nog niet dat sprake is van het erkennen van een tuchtrechtelijk verwijtbaar feit. Verweerder heeft weliswaar een beroepsfout gemaakt, maar dit betekent niet dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5. De BEOORDELING
5.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
5.2 In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer tot niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De raad zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.
5.3 Het verweer dat de klacht tardief is ingediend en op grond daarvan niet-ontvankelijk dient te worden verklaard slaagt niet. De raad is van oordeel dat klagers weliswaar lang hebben gewacht met het indienen van de klacht, maar niet zo lang dat zij op grond daarvan niet meer kunnen worden ontvangen in hun klacht. De raad heeft daarbij rekening gehouden met het volgende. Enerzijds de omstandigheid dat de klacht betrekkelijk eenvoudig van aard is en dat verweerder door het tijdsverloop niet in zijn verdediging is belemmerd, anderzijds met de omstandigheid dat klagers gedurende lange tijd in een schuldsaneringstraject hebben gezeten, wat het voeren van procedures voor hen bemoeilijkte.
5.4 Vast staat dat verweerder heeft verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij een dagvaarding in hoger beroep tijdig bij het gerechtshof aanbrengt. Verweerder heeft weliswaar juist gehandeld door klagers kort na de ontdekking van de beroepsfout hiervan in kennis te stellen en de zaak aan te melden bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, maar dit neemt niet weg dat het niet tijdig instellen van het hoger beroep verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.
5.5 De raad zal het de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren. De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing in deze passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel van enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. Poerink, voorzitter, mrs. van Beek, Hoekstra, Schaeken en Lindhout, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 mei 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl