ECLI:NL:TADRSHE:2015:113 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 50 - 2015

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:113
Datum uitspraak: 22-04-2015
Datum publicatie: 18-05-2015
Zaaknummer(s): ZWB 50 - 2015
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van kantoorgenoot
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geschil betreffende het gebruik van de naam van het kantoor van verweerder betreft civiel geschil tussen twee voormalige kantoorgenoten. Geen sprake van gedraging waardoor vertrouwen in de advocatuur is geschaad.  Klacht kennelijk ongegrond.

                                               Beslissing van 22  april 2015

in de zaak ZWB 50-2015

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 30 maart 2015 met kenmerk K14-152 , door de raad ontvangen op 31 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager en verweerder zijn gezamenlijk aandeelhouder/bestuurder van de besloten vennootschap M.BV, handelende onder de naam “M.”.

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zijn advocatenpraktijk uitoefent in J. BV, terwijl hij in het BAR, op internet, op het briefpapier, in e-mails en in de algemene voorwaarden onrechtmatig de naam “ M.” voert, welke handelsnaam eigendom is van M. BV.

2.2          Klager heeft het volgende ter toelichting op zijn klacht aangevoerd:

.

                 Verweerder bindt M. als opdrachtnemer aan zijn clienten, terwijl daarvoor de toestemming van klager vereist is, welke niet gegeven is noch wordt. 

3.            VERWEER   

3.1         Het geschil tussen partijen betreft een civiele kwestie,die niet getoetst kan worden aan de criteria die aan artikel 46 advocatenwet ten grondslag liggen. 

3.2         Verweerder gebruikt de naam “M.” al sinds juli 2011, toen hij zich als zelfstandig advocaat heeft gevestigd. Verweerder heeft de naam destijds direct als domeinnaam geregistreerd.

3.3         De klacht is ten onrechte ingediend omdat de naam M. eigendom is van verweerder  en omdat de klacht niet is gebaseerd op (vermeende) gedragingen van verweerder die onder de werking van de tuchtrechtelijke regels vallen.

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Het tuchtrecht heeft betrekking op gedragingen van advocaten als zodanig en beoogt het waarborgen van een behoorlijke beroepsuitoefening. Het tuchtrecht is in beginsel niet van toepassing op gedragingen van een advocaat in privé, tenzij die advocaat zich zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. In dat geval kan sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

4.4         Klager en verweerder zijn in een geschil verwikkeld betreffende het gebruik van de naam “Mt” door verweerder. Het handelen waarover klager zich beklaagt heeft geen betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat. Het geschil dat partijen verdeeld houdt betreft louter een civiele kwestie in een aangelegenheid tussen klager en verweerder. Beoordeling hiervan is voorbehouden aan de civiele rechter. De tuchtrechter komt ter zake geen bevoegdheid toe. Van gedragingen, waardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd, is in deze kwestie, die enkel tussen klager en verweerder speelt, geen sprake.

4.5         De voorzitter komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken en zal de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 22   april 2015.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 april 2015

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-  

  Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabantbinnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.