ECLI:NL:TADRSHE:2015:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 284 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2015:110
Datum uitspraak: 11-05-2015
Datum publicatie: 13-05-2015
Zaaknummer(s): L 284 - 2014
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bij opgave van een postadres in Brazilië behoort een vertraagde postbezorging tot de risicosfeer van klager. De beslissing is bovendien gelijktijdig per e-mail aan klager toegezonden. Overschrijding van de wettelijke verzettermijn niet verschoonbaar. Verzet niet-ontvankelijk

Beslissing van 11 mei 2015

in de zaak L 284-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter

van de raad van discipline van 18 november 2014 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 oktober 2014 met kenmerk DOK 14-103 door de raad ontvangen op 24 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 18 november 2014  heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 november 2014 per aangetekende post en per e-mail is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 19 februari 2015 door de raad ontvangen per e-mail op 19 februari 2015 en per post op 18 maart 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      De griffier van de raad heeft partijen bij brief dd. 24 februari 2015 bericht dat, nu het verzetschrift door de raad buiten de wettelijke termijn was ontvangen, eerst de ontvankelijkheid van het verzet diende te worden beoordeeld. Partijen zijn bij voormelde brief door de griffier opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 23 maart 2015, met de mededeling dat tijdens deze zitting enkel de ontvankelijkheid van het verzet aan de orde zou worden gesteld.

1.5      De ontvankelijkheid van het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2015. Klager heeft de raad per e-mail dd 24 februari 2015 en verweerder bij brief dd. 18 maart 2015 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van:

-          de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-          het verzetschrift van klager d.d.19 februari 2015 ;

-          de e-mails van klager dd. 6, 16, 17 en 24 februari 2015;

2          ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZET

2.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

2.2      Tegen een beslissing van de voorzitter van de raad van discipline kunnen ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 1 van de Advocatenwet klager en de deken binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline.

2.3      De beslissing van de raad is verzonden op 18 november 2014. Dit betekent dat de verzettermijn aanving op 19 november 2014. Het verzetschrift had derhalve uiterlijk op 2 december 2014 door de raad dienen te zijn ontvangen. Het verzetschrift van klager is door de raad eerst op 19 februari 2015, derhalve niet tijdig, ontvangen.

2.4      Klager stelt zijn verzetschrift niet eerder te hebben kunnen indienen, omdat hij de beslissing dd. 18 november 2014 pas op 5 februari 2015 per aangetekende post heeft ontvangen. Hij stelt op 28 oktober 2014 de laatste e-mail van de raad te hebben ontvangen. Tussen 28 oktober 2014 en 5 februari 2015 heeft hij geen e-mails of aangetekende post van de raad ontvangen.

2.5      Door klager zijn geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gebracht op grond waarvan de raad tot de conclusie zou moeten komen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De griffier van de raad heeft klager per e-mail dd. 28 oktober 2014 bericht dat de deken de stukken in de klachtzaak met kenmerk DOK 14-103 aan de raad had toegezonden. De griffier heeft klager per voormelde e-mail tevens geïnformeerd over het verdere verloop van de tuchtrechtprocedure. In dat kader heeft de griffier van de raad klager gewezen op de mogelijkheid dat de klacht binnen 30 dagen na ontvangst door de voorzitter als kennelijk ongegrond zou worden afgewezen, onder vermelding van de verzettermijn van 14 dagen na verzending van de beslissing. Klager was er vanaf 28 oktober 2014 van op de hoogte dat hem een beslissing van de voorzitter zou kunnen worden toegezonden.

2.6      Het is een feit van algemene bekendheid dat postbezorging vanuit Nederland naar Brazilië met vertraging kan worden bezorgd. Bij opgave van een postadres in Brazilië behoort een vertraagde postbezorging tot de risicosfeer van klager. Een vertraagde ontvangst van een per aangetekende post verzonden beslissing betekent niet dat overschrijding van de wettelijke verzettermijn daardoor verschoonbaar is. De beslissing is bovendien op 18 november 2014 door de griffier van de raad ook per e-mail aan het -thans nog in gebruik zijnde- e-mailadres van klager toegezonden. De griffier van de raad heeft geen bericht ontvangen dat het e-mailbericht klager niet zou hebben bereikt.

2.7      De raad komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat het verzet  niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M.  Schaeken en N. M. Lindhout-Schot , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015 .

griffier                                                               voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 12 mei 2015

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

per e-mail verzonden aan:

-     klager

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.