ECLI:NL:TADRSHE:2014:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 77 - 2014

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:96
Datum uitspraak: 24-04-2014
Datum publicatie: 07-05-2014
Zaaknummer(s): ZWB 77 - 2014
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tweeenhalf jaar wachten nadat gewezen is op de mogelijkheid om een klacht in te dienen; niet binnen redelijke termijn. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van  25 april 2014

in de zaak ZWB 77-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 26 maart 2014 met kenmerk K 13-030 a , door de raad ontvangen op 27 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich op 22 januari 2008 gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan in een letselschadeprocedure. De samenwerking met verweerder is op 9 juli 2010 beëindigd.

1.2         Klager heeft op 8 en 13 juli 2010 klachten richting verweerder geuit. Op 9 augustus 2010 stelt klager verweerder in antwoord op zijn reactie een klacht in het vooruitzicht. Verweerder heeft klager op 18 augustus 2010 geschreven dat hij zich voor het indienen van een klacht tot de deken kon wenden onder vermelding van de gegevens van de deken.

1.3         Verweerder heeft klager in december 2011 gedagvaard en betaling van zijn openstaande declaraties gevorderd. De kantonrechter heeft klager bij vonnis dd. 13 februari 2013 veroordeeld tot betaling van de declaraties van verweerder.

1.4         Klager heeft zich bij brief dd. 19 februari 2013 beklaagd over het optreden van verweerder.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.     verweerder klager niet heeft geïnformeerd over zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand;

2.     verweerder bij aanvang van de zaak de financiële consequenties niet goed heeft besproken;

3.     verweerder een drietal nota’s rechtstreeks aan klager heeft verzonden, terwijl deze aan de verzekeraar hadden moeten worden toegestuurd;

4.     verweerder onjuiste en te hoge bedragen in rekening heeft gebracht ;

5.     verweerder de samenwerking op onjuiste gronden heeft beëindigd;

6.     verweerder niet heeft gereageerd op klachten van klager.

3.                VERWEER  

    3.1         Klager heeft te lang gewacht met het indienen van een klacht, zonder dat hij daarvoor goede redenen had. De stelling van klager dat hij pas in december 2011 bekend werd met de gedragsregels voor advocaten is onjuist. Klager is al op 18 augustus 2010 gewezen op de mogelijkheid om bij de deken van de orde van advocaten een klacht in te dienen.

   3.2       De klacht van klager lijkt een reactie op het vonnis van de kantonrechter van 13 februari 2013 te zijn, bij welk vonnis klager is veroordeeld tot betaling van de declaraties van verweerder.

4.           ONTVANKELIJKHEID

4.1         In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer inhoudend dat er sprake is van niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2         De klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder in de periode januari 2008 tot september 2010. Verweerder heeft klager reeds op 18 augustus 2010 gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een klacht bij deken onder vermelding van de gegevens van de deken. Klager heeft hierna nog twee en een half jaar gewacht met het indienen van een klacht tegen verweerder. Onder voormelde omstandigheden is geen sprake van indiening van de klacht binnen een redelijke termijn.

4.3         Nu klager geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat het voor klager op goede gronden niet mogelijk was om zich eerder met een klacht tot de deken te wenden, zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk niet -ontvankelijk af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   25    april 2014 .

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 mei 2014

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

 Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.