ECLI:NL:TADRSHE:2014:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 325 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:82
Datum uitspraak: 14-04-2014
Datum publicatie: 16-04-2014
Zaaknummer(s): OB 325 - 2013
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Door geen aangifte CCV te doen en de deken hieromtrent geen enkele nadere informatie te verstrekken, wordt de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening belemmerd. Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen.  Bezwaar gegrond; berisping  

Beslissing van 14 april 2014

in de zaak OB 325-2013

naar aanleiding van het bezwaar van:

deken

tegen:

                                        verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 10 oktober 2013 met kenmerk 48/13/174 K, door de raad ontvangen op 16 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De griffier van de raad heeft de deken en verweerder bij brieven dd. 22 oktober 2013 opgeroepen voor een mondelinge behandeling van het dekenbezwaar op 16 december 2013. De deken verzocht bij brief dd. 5 december 2013 de behandeling van zijn bezwaar aan te houden in verband met een op korte termijn nieuw in te dienen dekenbezwaar. De deken heeft vervolgens bij brief dd. 9 januari 2014 een dekenbezwaar bij de raad ingediend, bij de raad bekend onder ref. nr. OB 12-2014. Beide dekenbezwaren zijn behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van de deken . Verweerder is voor deze mondelinge behandeling opgeroepen bij brief dd. 14 januari 2014 van de griffier van de raad, verzonden per aangetekende en per gewone post. Verweerder is zonder bericht niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 10 oktober 2013;

-     de brief van de deken dd. 5 december 2013.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder is sinds 1 november 2012 niet meer werkzaam bij het kantoor X. Verweerder bleef desondanks op dit kantoor als advocaat ingeschreven en heeft aan de deken geen nieuw kantooradres opgegeven.

2.2      Verweerder heeft nagelaten om in het kader van de Centrake Controle Verordening (CCV) aan de deken, althans aan de Nederlandse orde van advocaten opgave te doen.

2.3      Verweerder heeft nagelaten om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 12 van de Verordening op de administratie en de financiĆ«le integriteit desgevraagd te verklaren dat hij aan de in die verordening bepaalde verplichtingen heeft voldaan.

2.4      Verweerder heeft niet gereageerd op verzoeken van de deken om hem te informeren waarom hij nog steeds staat ingeschreven op het adres van het kantoor X, terwijl hij daar vanaf november 2012 geen kantoor meer houdt noch omtrent de redenen van het niet doen van een CCV-opgave.

3          bezwaar

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerder in strijd handelt met artikel 12 van de Advocatenwet, omdat hij geen kantoor houdt;

2.            verweerder niet heeft voldaan aan zijn verplichting om in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) opgave te doen;

3.            verweerder nalaat de deken te informeren over de vraag waarom hij geen kantoor houdt en waarom hij geen opgave CCV doet;

4          BEOORDELING

4.1      Als niet betwist staat vast dat verweerder geen kantoor houdt, dat hij geen CCV aangifte heeft gedaan en dat hij, ondanks herhaalde verzoeken en aanmaningen, de deken hieromtrent niet informeert. Aldus is het bezwaar van de deken in alle onderdelen gegrond.

6       MAATREGEL

 6.1     In de advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig, terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Het is in dat kader dat jaarlijks aan iedere advocaat wordt verzocht CCV aangifte te doen.  

6.2    Door geen aangifte CCV te doen en de deken hieromtrent geen enkele nadere informatie te verstrekken, wordt de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening belemmerd. Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen.  Nu verweerder in het geheel niet heeft gereageerd op verzoeken en aanmaningen van de landelijke en plaatselijke orde, noch op het door de deken tegen hem ingediende dekenzwaar en evenmin ter zitting van de raad is verschenen om zich te verantwoorden is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.  

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het dekenbezwaar gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  14 april 2014.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2014

per aangetekende brief verzonden aan:

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl