ECLI:NL:TADRSHE:2014:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 286 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2014:68
Datum uitspraak: 07-04-2014
Datum publicatie: 09-04-2014
Zaaknummer(s): L 286 - 2013
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verweerder heeft namens zijn cliënten klagers en een tiental andere gedaagden, onder welke X gedagvaard in een civiele procedure. De vorderingen tegen klagers zijn afgewezen; de vordering tegen X is toegewezen. Toen X via zijn raadsman om een betalingsregeling verzocht, heeft verweerder in antwoord op die vraag geïnformeerd of X wellicht over verklaringen of justificatoire bescheiden beschikte die van belang konden zijn voor de beoordeling van de rol van de medegedaagden waaronder klagers. Deze vraag was niet onoirbaar en in het belang van zijn cliënten. Klacht ongegrond.

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak L 286 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

X.

en

Y,

klagers

tegen:

Z.

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1    Bij brief aan de raad van 19 september 2013, met kenmerk DOK 239, door         de raad ontvangen op 20 september 2013, heeft de deken van de orde van          advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad          gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 februari 2014 in          aanwezigheid van verweerder in persoon. Klagers zijn niet verschenen. Van                    de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 19 september 2013 met bijlagen. Voorts heeft de raad kennis          genomen van:

         -           de brief van verweerder aan de raad van 17 januari 2014 met                             bijlagen;

         -           bericht van verhindering van klagers aan de raad van 22 januari 2014.

2           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft in juni 2010 namens een tweetal cliënten klagers tezamen met een tiental andere gedaagden gedagvaard voor de rechtbank Roermond in een civiele procedure. Bij vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 9 januari 2013 zijn er vorderingen tegen zes gedaagden toegewezen en tegen de andere zes gedaagden waaronder klagers, afgewezen.

2.2     Bij brief van 5 april 2013 heeft verweerder zich gewend tot de advocaat van een van de medegedaagden van klagers, tegen wie de vordering was toegewezen, met het volgende verzoek:

          “Ik verzoek u mij te berichten of, en in hoeverre, uw cliënt bereid is mijn cliënte te voorzien van verklaringen en/of verificatoire bescheiden ten aanzien van de betrokkenheid van X BV en Y (beiden klagers) bij de verduistering en/of heling van de betreffende trekkers. Indien uw cliënt terzake bruikbare verificatoire bescheiden zou kunnen en willen verstrekken, wil ik mijn cliënte in overweging geven een regeling te beproeven.”

          Op 16 april 2013 heeft deze advocaat de brief van verweerder doorgestuurd naar zijn cliënt.

3           klacht

         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk          verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat:

         -           verweerder als advocaat van de wederpartij zich tot een van de                         medegedaagden van klagers heeft gewend met het verzoek                              verweerder te voorzien van verklaringen en/of verificatoire                                  bescheiden in ruil voor een regeling tussen de cliënte van verweerder                  en de medegedaagde van klagers.

4           VERWEER

4.1       Verweerder bestrijdt dat hij aan de advocaat van de heer C, een medegedaagde van klagers, heeft gevraagd of diens cliënt bereid was om in strijd met de waarheid te verklaren. Hij heeft slechts gevraagd of deze cliënt over bruikbare verificatoire bescheiden beschikte danwel een verklaring zou kunnen afleggen. De heer C, die bij vonnis van de rechtbank Limburg van 9 januari 2013 was veroordeeld, had eerder al contact gezocht teneinde een regeling te treffen.

4.2       Verweerder heeft hierbij gehandeld in opdracht en in het belang van zijn cliënten. Hij heeft alleen geprobeerd de waarheid boven water te krijgen. Hij heeft zeker niet gepoogd om de heer C om te kopen.

5           BEOORDELING

5.1      Uit het dossier blijkt dat zowel klagers als de heer C, waarover het in casu gaat, tezamen met een negental andere (rechts)personen gedaagden zijn geweest in een omvangrijke civiele zaak, waarin de rechtbank Limburg, locatie Roermond, op 9 januari 2013 vonnis heeft gewezen, waarbij de vorderingen tegen klagers zijn afgewezen en de vordering tegen de heer C is toegewezen.

5.2      In en uitvoerige brief van 22 maart 2013 heeft de advocaat van de heer C zich gewend tot verweerder. Hij laat weten dat het vonnis de toekomst voor zijn cliënt financieel volkomen ongewis heeft gemaakt en dat zijn cliënt daardoor zeer van streek is. Hij vraagt of de cliënten van verweerder niet bereid zouden zijn tot een voor de heer C meer realistische afspraak. Het is deze brief, waarop verweerder in zijn bovengenoemde brief van 5 april 2013 in gaat. Hij vraagt daarin slechts of de heer C beschikt over verificatoire bescheiden dan wel verklaringen, waaruit de betrokkenheid van andere gedaagden, waaronder klagers, kan worden afgeleid. Zulks was onmiskenbaar in het belang van cliënten van verweerder. Nu uit deze brief op geen enkele wijze valt af te leiden dat verweerder doelt op valse bescheiden danwel valse verklaringen kan zijn handelen dan ook niet als onoorbaar gekwalificeerd worden. De raad acht de klacht dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mr. mr. H.C.M. Schaeken, mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts, mr. L.J.G. de Haas, mw. mr. A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr.C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 8 april 2014 per aangetekende brief  verzonden aan:

-           klaagster

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Voor zover de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard door:

-      klaagster

-      de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl